dinsdag 31 oktober 2017

MAANDAG WASDAG


Onderweg in het bos met de hond, pappi belt. De verbinding is slecht en ik geef aan dat ik zodra ik thuis ben terugbel. Bij het openen van de voordeur, hoor ik de telefoon al rinkelen. Ik neem op: 'Moment alstublieft, even de hond, tas en jas stallen.' 'Nog net goedemorgen', zeg ik als ik de handen vrij heb. 'Den Biesen Venlo' klinkt een meer montere stem dan gisteren. Gelijk erachteraan zichzelf corrigerend: 'Nee nee, Tegelen bedoel ik.' Ik: 'Venlo is ook goed, Tegelen is immers gemeente Venlo.' Verdraaid da's waar ook: Tegelen is een hulpdorp van Venlo', redeneert pappi bijdehand, 'maar eh daar bel ik niet voor.' Ik: 'Vertel.' 

Q.: 'Ik dacht dat ik het goed begrepen had. Ik woon in het, nou ja ik weet niet meer hoe het heet, maar het is een soort bejaardenhuis en ik hoef er niet weg.' 'Klopt als een bus', prijs ik hem. Hij bijna met iets triomfantelijks in de stem: 'Ik denk toch dat jij fout zit Pops, want het beddengoed is weg en de andere spullen zullen ze dadelijk ook wel komen halen.' Ik probeer gelijktijdig te luisteren en de situatie te doorgronden: 'Ach schat, het is maandag wasdag vandaag. Ik slik nog net het woord kamermeisje in dat aan een hotel doet denken. 'De huishoudelijke dienst verschoont vast de handdoeken, lakens, slopen en het matrasovertrek. Je zal zo zien dat er weer kraakhelder fris beddengoed op ligt.' Pappi zwijgt. Hij had een ander scenario in zijn hoofd.

Ik doorbreek de pauze met: 'Even wat anders. Ik vind dat je stem optimistischer klinkt dan gisteren. Vind je dat zelf ook?' Hij mat: 'Mwah,dat weet ik niet, maar als jij het zegt zal het wel zo zijn. Laten we het daar maar op houden dan.' Pappi verbreekt de verbinding. Hij knalt menigmaal de hoorn erop. Bijvoorbeeld wanneer hij moe is, niet goed uit zijn woorden komt, het gesprek niet kan volgen of als hij zijn zegje heeft gedaan.

maandag 30 oktober 2017

DOORGEDRAAID

uitsnede foto: Tineke Buskes. Afwezig en lusteloos

Q. is doorgedraaid of dolgedraaid zoals hij het omschrijft. Zo is hij in de veronderstelling dat de recreatiezaal een rumoerig bruin café is waar hij de stamgasten (zijn medebewoners) niet herkend. Pappi: 'Is al dat vreemde volk hier over de vloer wel te vertrouwen? En: 'Hoe kom ik, een keurige oude heer, op mijn oude dag boven een kroeg terecht?' Hij meent dat er telkens afgerekend dient te worden na het nuttigen van ontbijt, lunch en diner. Het handgeld in zijn bordeauxrode portefeuille lijkt hem ontoereikend. Als de zuster hem komt halen, stribbelt hij tegen: 'Ik blijf in bed'. Zij is doortastend genoeg om hem op de been te krijgen. Hij belt mij om koekjes mee te nemen, zodat hij geen honger hoeft te lijden - ik verzeker hem dat hij alles kan krijgen waar hij trek in heeft. Na 35 jaar wil hij weer een sigaret opsteken en aan een verzorgende vraagt hij of ze mijn moeder heeft gezien. Ook het verhuisverhaal is weer terug. Hier kan hij niet blijven, want hotelovernachtingen zijn veel te kostbaar zijn. We krijgen het moeilijk uit zijn hoofd gepraat dat het concept 'zorghotel' overdrachtelijk is bedoeld en dat hij er permanent woont en zich geen zorgen hoeft te maken wat betreft financiën, of wat dan ook. 

Pappi legt enorme druk op me door te proberen mij, zijn enige dochter/vertrouwenspersoon, voor zijn karretje te spannen. Hij wil praten, praten, praten. Praten om grip te krijgen op zijn warrige grijze massa die het niet kan bolwerken. Ik probeer er zoveel mogelijk voor hem te zijn, maar al dat intensieve gepraat haalt voor hem weinig uit en trekt een  emotionele wissel op mij. Uit zelfbescherming hemel ik het liefdevolle en professionele team dat 24/7 voor hem klaarstaat nog meer op dan gewoonlijk. De schatten van de verzorging is geen moeite teveel om pappi uit de put te halen. Wat ben ik blij dat ik hem bijna blindelings aan hen kan overlaten. Helaas is de ratio is na zware dagen en nachten en alle inspanning ten spijt nog ver te zoeken. 

Tijdens een schoonheidsbehandeling (gezichtsmasker met ontspannende hoofdmassage) nemen we de dieptepunten van de afgelopen week voor de, wat mij betreft, allerlaatste keer door. Ik geef aan dat ik met deze 'regressietherapie' zijn geheugen reset. Aandacht is onbetaalbaar, maar vlak de invloed van de medicatie (risperidon) niet uit: eindelijk begint het een en ander weer te dagen bij Q. Het is afwachten hoe het er deze morgen voorstaat.

zondag 29 oktober 2017

WINTERBLUES


Krap twee maanden na de laatste week in niemandsland is pappi daar weer op 'vakantie'. Dat klinkt mooier dan het is. Hij verblijft in een luxe onderkomen - dat dan weer wel - voor het jaarlijks terugkerend evenement: de winterblues. In de maanden oktober/november luidt de programmering als volgt: van slag, down, en vooralsnog het onvermogen om terug in de realiteit te stappen. Ondanks tegenspreken bestempelt pappi zichzelf als een nul en een sul; hij had zijn hele leven een gruwelijke hekel aan deuners (synoniem voor zeurders) en nou is hij er zelf een. 'Hoe kan dat toch?' vraagt pappi zich moedeloos af. 

Wat de trigger (een invitatie voor een familiefeestje die onrust met zich meebrengt omdat hij beseft dat zich buiten zijn vertrouwde omgeving niet meer kan redden of zijn zienderogen achteruithollende disgenoot die in al zijn onmacht opstandig wordt?) was, is moeilijk te achterhalen, maar dat Q. uit balans is, is een ding dat zeker is. Gelukkig accepteert hij het gegeven dat hij, net als meer mensen, lijdt aan de winterblues. Een slimme vondst van verpleegkundige G. - geef het beestje een naam en er is een remedie voor. 'En de winterblues gaat weer over? vraagt hij gretig. 'Gegarandeerd', zeg ik, 'daarna voel je je weer een jong lentebokje.' 'Maak er maar een gei(n)tje van', lacht pappi zoetzuur.  

zaterdag 28 oktober 2017

JALOERS


De huiskapel zorgt die bewuste avond weer voor een gezellig muziekfestijn. Q. heeft al vanaf 's middags bezoek en de bekabeling in zijn hoofd is tegen aanvangstijd dichtgeslibd. Hij zoekt automatisch een acherafplekje. Immer vrolijke vriendin M. die elke week speciaal voor hem de ontberingen van de regiotaxi doorstaat, probeert hem op te fleuren, maar Q. keert in zichzelf. M. maakt er het beste van; gelijk heeft ze. Maar naar Q's zin amuseert ze zich te best.

Later liegt Pappi's  geheugen hem voor. Had hij haar daar zien lonken naar een andere man? En hield ze niet te lang de hand vast van haar buurman die toevallig in een ver verleden ook haar buurman was? Q.'s fantasie slaat danig op hol: de buurman wordt een vroegere vrijer die weer verkering zoekt, en de hand laat zich raden. De echte versie strookt geenszins met wat pappi ervan maakt. Eerst moest ik om het verzonnen voorval lachen, maar dat sloeg om toen pappi maar bleef informeren naar de ingebeelde concurrent. Na een goed gesprek tijdens een hoofdmassage sluiten we op mijn verzoek het belachelijke thema.

'Alles goed?' vraag ik als ik hem voor mijn vertrek stevig knuffel. 'Alles goed', is zijn antwoord. Thuis zie ik op de nummermelder dat hij alweer heeft gebeld. Het voorval is vergeten, maar nu heeft hij mijn overleden moeder in de kamer gezien, meent hij dat hij moet verhuizen, kan hij het in onbruik geraakte spaarbankboekje en de nu gedigitaliseerde telefoongids niet vinden, heeft hij een zogenaamde afspraak bij ziekenhuis, zijn de niet bestaande autosleutels kwijt en begrijpt hij niet dat hij daar blijft slapen waar hij al bijna twee jaar slaapt. Gelukkig nemen de twee verpleegkundigen M. en G. hem van me over. Die nacht blijft het rustig.

Vijf dagen, zo'n 25 dag- en nachttelefoontjes en drie kamergesprekken lang zuurpruimt en maalt hij. Ik ben helemaal klaar met die misplaatste verbolgenheid. Hier moet iemand even (zachtjes) op zijn nummer gezet worden. Pappi ziet in dat hij zichzelf onterecht in het verdomhoekje heeft gezet en zegt dat hij blij is dat ik zijn toetssteen ben. Ook al wordt zijn gedrag deels gestuurd door de dementie, wil dat niet zeggen dat we het volledig misplaatste jaloerse gedrag moeten toleren. De onterecht van 'overspel' betichte M. krijgt een prachtige bos rozen thuisbezorgd en telefonisch oprechte excuses. Vanmiddag mag hij die laatste live nog een keer dunnetjes overdoen.

donderdag 12 oktober 2017

OOIEVAARSBEK

De gecultiveerde ooievaarsbek

Q. zit helemaal achter in het park op de groene bank onder de treurwilg. 'Moe, moe, moe', hakkelt hij als ik bijna bij hem ben. Ik trek mijn schouders hoog: 'Doe dan ook niet zoveel.' Q.: 'Ik had mezelf vandaag het doel gesteld om de zijpaden bladvrij te maken.' 'Geef hier die bezem, dan doe ik het laatste paadje wel.' Met moeite geeft hij de bezem uit handen: 'Vooral goed onder de klimop vegen', begint hij de reeks van aanwijzingen die vast nog komen. Ik word 'gered' door de immer vrolijke gastvrouw Ine met een kopje thee. 'Je laat me flink lopen', flauwekult ze tegen hem. 'Blijf nou eens zitten en geniet van het Froufroutje.' Dat doet hij. Ik veeg en krui drie keer naar de bladhoop. Klaar!

'We poten nog even de meegebrachte planten en dan gaan we op het schoongeveegde terras van de zon genieten', kondig ik aan. 'Hoe kom je aan dat onkruid?' vraagt pappi wijzend naar de doos planten. Dat is geen onkruid, dat is ooievaarsbek en het komt uit mijn tuin. In de lente wordt dat een decoratief roze bloembed. 'Ik vertrouw het niet', wijst hij de planten stuurs af. Ik haal de spade uit het schuurtje. Q. loopt scheef en moeizaam naar me toe en rukt de schop zowat uit mijn handen: 'Ik weet een mooi plekje.' Dat plekje ligt in de uiterste hoek verborgen tussen beukenhaag en hebe. Ik laat de eigenwijzerd maar; het is 'zijn' tuin.

Op het bordes schenkt hij een verdiend glaasje bier in. Niet overtuigd zegt hij: 'Zeg nou eens eerlijk: waar heb je dat groene spul vandaan?' Ik: 'Uit mijn tuin, het is een snelgroeiende borderbloeier. De moederplant komt van mijn vriendin M. van de Akkerwinde. Haar ken je toch nog wel?' Q. mompelt iets wat ik niet versta. In harmonie koesteren we stilzwijgend de oktoberzon. Als er geen druppel meer uit het flesje komt, kijkt hij op zijn horloge: 'Oh, is het al zo laat? Over een uur eten we en ik moet nog douchen. Moet jij niet naar huis?' We schuifelen naar zijn kamer. Bij het afscheid zegt hij: 'Dat was niet leuk van me hoe ik deed', geloof ik (hij kijkt me vragend aan in de hoop dat ik dat ik ontken, wat ik niet doe). 'Ik zoek er morgen een beter en mooier plekje voor.' 


De wilde zachte ooievaarsbek die pappi in zijn hoofd had, 

dinsdag 10 oktober 2017

IN DE GLORIA


Pappi is miraculeus opgeknapt. Dat willen we graag zo houden; voor je het weet wordt er herfstblues gedraaid. Hij krijgt nog meer aandacht, er worden extra bezoekjes ingepland, en we motiveren hem om meer verstrooiing te zoeken in de recreatiezaal. G. de invoelende en sprankelende dochter van mijn ouders' overleden vriendenpaar verblijdt hem op een bewolkte middag met haar stralende persoonlijkheid. Haar mam - na mijn Muti de allerliefste - leed helaas jarenlang aan Alzheimer (en met leed bedoel ik ook: leed) voor de dood haar genadig werd. G., eveneens een schat van een vrouw, weet uit eigen ervaring hoe blij je iemand kunt maken met hartelijkheid, een gemeende knuffel en een dikke pakkerd. 
Q. bloeit altijd op bij het zien van vrouwelijk schoon, maar bij haar treedt hij bijna buiten zichzelf. Het was een ouderwets gezellig weerzien zoals je dat met beste vrienden hebt. In haar gezelschap is Q. helemaal in de gloria: op zijn gemak, opvallend goed bij de tijd, gevat, vrolijk en charmant. Dat laatste noemt hij in de euforie van haar bijzijn zelfs: een goddelijke gave. Fijn als je zo goed in je vel zit, dat je jezelf kunt ophemelen.

donderdag 5 oktober 2017

VOLLE AGENDA


Ik bezoek pappi zeer geregeld. Niet op vaste tijden, maar gewoon zoals het uitkomt. Wel veelal in de middag, omdat dat zijn voorkeur geniet. Meestal bel ik van te voren of het gelegen komt, want hij wordt niet graag overvallen. We theeën gezellig op zijn kamer, als hij vraagt: 'Kunnen we niet afspreken dat je op vaste dagen komt? Dat is voor mij gemakkelijker om rekening mee te houden. Ik heb namelijk ook mijn planning!' Die planning houdt in: a) als zielenpietje weemoedig is en 'zijn eigens' terugtrekt dan kan ik niet vaak en lang genoeg, het liefst de klok rond, zijn hand vasthouden, en b) bij een zonnig humeur heeft pappi zat te prullen en te klooien en hoef ik niet zo nodig te verschijnen, een telefoontje volstaat. Daarnaast wil hij graag de exacte aankomst- en vertrektijden weten. Tja, Q. was altijd al een uitstekend organisator en regelaar. Me laten vastpinnen doe ik niet, dus we houden het op: vooraf een belletje. 
Ik hang aan de lijn. Pappi onderbreekt mijn beginzin: 'Je hoeft vandaag niet te komen. Je bent al zo vaak hier geweest toen ik ziek was. Ik moet toch weer in mijn structuur komen. Ik: 'Oke, dan kletsen we even bij aan de telefoon.' We keuvelen een kwartiertje of zo over onbenullige zaken, omdat er weinig nieuws te melden is. Voordat hij 'tot ziens en tot wederhoren' zegt, vraagt hij hoopvol: 'Snoeperd, kom jij vandaag nog deze kant op?'