de bedwelmende geur van de lathyrus nog net als vroeger
... mijn grootouders. Ik weet nog hoe het was en hoe het rook: heerlijk zoet naar siererwten. Voor de boerderij een klinkerweg waar mijn broer en ik voorbij tuffende auto's telden. Dat schoot niet op, want die waren in de jaren zestig op een hand te tellen. Dus verzonnen we 'de volgende kleur is ...' Wat waren we snel tevreden en wat leefden we destijds eenvoudig.
De fruitboomgaard, zittend op een gietijzeren lattenbank voor het huis. We keken uit op het hoge wuivende riet langs de sloot. Mijn broer sneed er stokken van en zo marcheerden we met onze baton over de weg naar de Kleine Schouwburg en terug. Dat dorp van toen, het is voorbij.
Custardpudding in een visvorm overgoten met Flipje aardbeiensaus. Een vliegenlijmrol boven de eettafel met tafelzeil. Pruimen en kersenplukken zoveel als je wilde. Slapen op een hooizak op zolder. Alles is verdwenen of gemoderniseerd. Uit de tijd. Het maakt me wat melancholiek.
De zomervakantie was altijd zonnig in onze herinnering. We waren kinderen en wisten niet beter dan dat 't nooit voorbij zou gaan.