vrijdag 16 februari 2018

DIEFSTAL


Dementeren betichten anderen gewoonweg van dieverij. Niet dat er daadwerkelijk iets gejat wordt. Mensen vergeten heel banaal waar ze iets hebben neergelegd hebben of zijn vergeten dat wat zoek is allang opgeruimd en verdwenen is. Net zo makkelijk vergeten ze excuses te maken, als het zoekgeraakte onder handbereik blijkt te liggen.

Pappi opent de vitrinekast op zijn kamer waarin koek en snoep dat ik voor hem meeneem, wordt bewaard. 'Kijk', wijst hij naar zijn schatkamer, 'is dat van ons?' Pappi maakt mij meteen medeplichtig aan diefstal door het woordje ons. Deze keer telt de 'gestolen waar': twee appels, 5 wijnglazen, drie mokken, een potje vol met thee- en suiker- en melkzakjes, wat schroefjes, een veter en een oranje dopje. 'Je hebt groots ingeslagen', lach ik. Hij kijkt me met grote ogen aan: 'Geen koelkast, geen servies. Niets heb ik.  Als er visite komt, kan ik ze geeneens wat aanbieden.' 'Natuurlijk wel, dat staat allemaal in de gezamenlijke keuken', zeg ik, terwijl ik de retouren op een dienblad zet en een appeltje voor hem schil.

Pappi tilt het bedsprei op: 'Die is toch wel van ons?' Onder zijn bed bewaart pappi de takkenschaar. 'Nee, die is van het Zorghuis, maar die heb je in bewaring, omdat jij de tuinman bent', leg ik uit. 'De handsnoeischaar en heksenbezems zijn wel jouw eigendom.' 'Hoe moet ik dat in godsnaam allemaal uit mekaar houden', jammert hij.

Als de zuster me met het dienblad ziet lopen, lachen we er samen om: 'Was er weer iemand aan het hamsteren?' Nu staat mijn eigenste vriend W. onder verdenking. En terecht. Nadat W. zijn eigen verjaardag bij pappi had gevierd met een vlaaipunt en een kopje koffie, verhuisde per ongeluk het broodmes mee in de taartdoos. Zo zie je maar: vergeetachtigheid kan iedereen overkomen!