vrijdag 13 april 2018

RUSTHUIS


Zijn kamer is gemeubileerd. De familie begeleidt de grijsaard naar de recreatie waar hij Muurbloempjes fauteuil adopteert. Klasse zet. Hier heeft hij weids uitzicht op het bordes. De familie verlaat hem als hij zich comfortabel voelt. Om het ijs te breken, leg ik aan de aardige meneer prangende onderwerpen voor die een overbeschermende vader aan het vriendje van zijn dochter stelt: 'Hoe heet u, waar komt u vandaan, en wat is, in dit geval was, uw beroep?' Overigens niet uit vrijpostigheid, maar om hem op de praatstoel te krijgen. Meneer was eigen baas van een gieterij. Details over wat hij goot, wimpelt hij af. Met 'Van alles.' is de kous af.

We bieden de aardige patron een stoel bij ons aan de eettafel aan. In vijf etappes komt hij omhoog uit zijn stoel. Hij begeleidt elke stap met: ‘Hup, hup en hup en hup en ja, ik sta.’ ‘Mag ik u een sapje inschenken?’ Hij schudt met een zuur gezicht: ‘Ik heb het koud, ondanks het Gant vest. Liever een bel cognac.’ ‘Daarvoor moet de zuster u screenen, dat mag ik u niet geven’, wijs ik naar de pantry en vervolg mijn diepte-interview. Waar vult hij zijn dagen mee? Hij gelaten: 'Ik heb nog weinig noten op mijn zang. De kleine lettertjes in de krant lezen, gaat niet meer ondanks de bril. Het tv-scherm is groot genoeg, maar films of actualiteiten kan ik niet meer volgen. Zolang ik me kan heugen, ben ik lid van de plaatselijke harmonie. Helaas bespeel ik zelf geen instrument, maar muziek luisteren is en blijft mijn passie. Verder heb ik veel gebridged, maar daarvoor moet je op je tellen passen, logisch nadenken en je kunnen concentreren. Dat lukt me niet meer. Wat wil ik, ik heb deze maand de 94 aangetikt.’ ‘Wat bent u van plan hier te gaan doen?’ is mijn afsluiter. ‘Eh, gaan doen? Ik ben weliswaar niet met pensioen, maar ik kom hier om uit te rusten. Dit is toch een rusthuis?’