zaterdag 2 oktober 2021

PAUW REVISITED

Corona en een hernia gooiden roet in het eten en nu pappi overleden is, is natuurlijk de dagelijkse weg ernaartoe geen noodzaak meer. Eindelijk is er weer het weerzien met pappi's huisgenoten waar ik zo verknocht aan was. De oude garde (vooral negentig plussers) is lichtelijk uitgedund door verhuizing of overlijden. De bescheiden Josje wuift terwijl ik in het halletje mijn jas uittrek. Bij het openen van de tussendeur 'Goedemiddag lieve mensen' herkent Mijnheer Demijne meteen mijn stem. Ook weet hij mijn naam. Mutti's bijna honderdjarige leven hangt aan een zijden draadje; je ziet aan haar dat ze al op weg is naar boven. Ze giechelt als ik het limonaderietje tussen haar streepjes van lippen duw. Wanneer ik de week erop weer kom - omdat ik JJ en Tante Poes die buitenshuis waren ben misgelopen - is ze de dag ervoor over de drempel gegaan. 

Lachebekje is in de tijd gevangen. Haar ogen lichten op omdat ze denkt dat ik haar dochter ben (dat denkt ze bij elke bezoekster die binnenkomt). Merie confisqueert 's middags pappi's stoel. Zij, met vochtige ogen: Elke keer, nou niet elke keer, maar vaak als ik binnenkom zoeken mijn ogen je vader. Dan besef ik weer dat hij er niet meer is.' Ook Mijnheer Demijne pinkt een traantje weg als we de draad als vanouds bij de Koopvaardij oppakken. Hij mist zijn dochter en onafscheidelijke huisgenoot Sjimmie. Ik complimenteer hem dat hij er zo goed uitziet, vrolijk is en zich herpakt heeft. 

De Witte Dame ziet het niet meer zitten, Ze vindt het lief dat we contact houden, maar ik kan niets voor haar doen. Ze verdwijnt met haar zus die net is binnengekomen naar haar kamer. Ons Door heeft een abces in haar mond. Aan haar onderzoekende ogen zie ik dat ze me vagelijk herinnert. Verdrietig in haar wanen vertelt ze dat de rode duivel achter mij (een nieuwe bewoonster in rode bodywarmer) haar het leven zuur maakt. Ik spreek haar bemoedigend toe. Ineens met een zachte blik: 'Jij was net als ik gymjuf. Of ben je dat nog? Ik ben een heel stuk van de film kwijt.'

De slechtziende Grietje opstandig: 'Ineens was je weg. Ons is niets verteld.' Dat had JJ ook. Zij, bij het raam liggend: 'Altijd als ik naar de tuin kijk, denk ik aan je vader. Nu komen er eventjes twee knapen met een bladblazer. Jouw vader, de tuinman, was van 's morgens tot aan het avondeten buiten in de weer. Ik zie hem nog zo, net gedoucht en piekfijn gekleed, in de deuropening staan. Hij hield altijd even halt, keek om zich heen, groette iedereen, voordat hij met zijn onafscheidelijke stok naar zijn tafel schuifelde. JJ wil graag over politiek, winterwerk en haar vroegere job praten: 'Dat kan ik hier verder met niemand.' 

Enthousiaste begroetingen door bekende verzorgsters die druk in de weer zijn met de bewoners.  De sfeer is nog net zo huiselijk en knus toen pappi er woonde. Soms moet ik me even vermannen in deze warme vrouwenwereld. Wat was (en is) het fijn hier. Het bezoekje vliegt om, want ook voor de nieuwkomers ben ik als stuifmeel voor de bij. Thuis overvalt me de weemoed.