vrijdag 30 maart 2018

TEMPS PERDU



Oude bomen moet je niet verplanten, luidt een achterhaald spreekwoord. Buuf en haar kwakkelende echtgenoot beleven samen een gouden tijd dankzij hun intrek in het Zorghuis. De dagelijkse beslommeringen worden uit handen genomen en meneer wordt verzorgd. Ze kunnen zich volledig wijden aan elkaar, de muziek en de kunst. Ze spellen de krant van voor naar achter, becommentariëren het journaal en lossen kruiswoordpuzzels op. Hij speelt een moppie op de viool. Zij boetseert, schetst, of schilt een appeltje voor hem. Twee zielen, zo vertrouwd.

Op het terras nodigen we Buuf uit om bij ons tafeltje aan te schuiven. Ze is sinds enkele maanden weduwe en het leven biedt momenteel voor haar geen toekomstperspectief. In je eentje de eenzaamheid trotseren is de tragiek van de  oudere generatie die na een door dik en dun diamanten huwelijk door de dood gescheiden wordt.

Kwalen steken de kop op. 'Mijn ouwe lichaam geeft op. Ik ben versleten', stelt ze tegelijk droevig en nuchter vast. Ik vind het best als het een dezer dagen afloopt.' Heftig om haar dat voluit te horen zeggen, ook als is ze bejaard. Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Verlies veroorzaakt heftige emoties. Ik knik meelevend: woorden zijn overbodig. Opbeuren is hier totaal misplaatst. Rouwen is een verwerkwoord, las ik ergens. Buuf bevindt zich momenteel op een plek waar de zon zich niet laat zien. Het is verdomd moeilijk om goede vooruitzichten in het leven te roepen als je belegen bent. In de voorbije tijd doorliep ze de vijf fasen van rouw: ontkenning, opstandigheid, overcompensatie, verdriet en somberheid, en tot slot: aanvaarding. 

Vandaag de dag krabbelt ze kranig overeind en verheugt ze zich weer op kleine dingen. Ze bloeit op door de bezoekjes van haar kinderen kleinkinderen, en de zusters die haar blijven betrekken bij de activiteiten. De dagstructuur biedt houvast. Haar levensmoed is terug. Ze maakt een witz als ze uit haar kamer komt. We giechelen erom. Tegenwoordig zit ze voortdurend aan haar secretaire. 'U bent goed bezig', pols ik. 'Ja, ik kom de dagen goed door', bekent ze bijna glunderend tevreden. 'U maakt me nieuwsgierig. Bent u uw memoires aan het schrijven?', hengel ik. 'Nee nee, ondanks mijn roestige vingers heb ik mijn oude passie weer opgepakt. Kiek mar as ge wilt In het 'atelier' ligt een vochtige aquarel op het bureaublad, her en der staan sets kunstige kleikopjes van voornamelijk dieren. Ik informeer of ze nog opdrachten aanneemt. 'Nieje, ik doe alleen wat ik leuk vind. Later als ik groot ben heb ik nog tijd genoeg om te doen wat anderen willen!