zaterdag 11 mei 2019

NAAR BED?




De revaliderende echtgenote van W. doet een middagdutje op de eigen kamer. W. wil ernaartoe. ‘Ze slaapt. Het is beter haar te laten rusten, vindt u ook niet? Kom maar met mij mee voor wat verstrooiing’, zeg ik. Hij aarzelt. ‘Afleiding doet u goed. Over een uurtje breng ik u, als het moet, persoonlijk naar uw vrouw toe.’ Hij is gerustgesteld. W. komt erbij en doet aardig zijn best om gezellig te wezen, onderwijl heimelijk op zijn horloge blikkend. Exact een uur later wil hij naar boven. De nieuwe zuster komt er net aan. ‘Meneer wil naar Bets.’ ‘De zuster uiterst vriendelijk doch kloek: ‘Da’s nog veel te vroeg. Ik breng u naar uw luie stoel, daar kunt u ook een tukje doen.’ W. steigert lichtelijk paniekerig. De zuster draait zijn rollator om. W. tegen haar neuzelend en naar mij kijkend: ‘Het is me beloofd!’ ‘U gaat de verkeerde kant op’, wijs ik. ‘Het is nog veel te vroeg om naar bed te gaan’, verklaart ze tegenover mij. Ik grinnikend: ‘Meneer wil niet naar bed, hij wil naar Bets. Dat is zijn vrouw.’ De zuster die vanzelfsprekend nog niet alle voornamen kent, giechelend: ‘Ach, ik verstond: bed. Allicht gaan we samen naar haar toe.’