donderdag 12 mei 2022

ZOMERGARDEROBE

houten kledinghangers

'Welke maand is het eigenlijk? vraagt Marie die een wollen trui aanheeft. Ik kan mei zeggen, maar het is leuker en sprekender om er een geheugenspelletje van te maken. Ik som langzaam een lijst van lenteachtige dingen op die met mei te maken hebben en eindig met meizoentjes (oeps). Marie denkt na met de wijsvinger tegen haar lippen. Moi: '... paardenbloemen in de wei en in deze maand leggen alle vogels een ei. Marie steekt haar vinger op: 'Ik weet het. Mei! Daar hoorde ook de grote schoonmaak bij. Wat had ik daar een hekel aan. Vooral matten en gordijnen met de mattenklopper uitkloppen was zo zwaar. Ik was nog maar een kind hè. Ik zweet er nog van.'

Moi: 'Voor poetsen heeft u tegenwoordig personeel. Misschien heeft u het nou warm door de wollen trui. Zullen we alles uit de kast halen en de winterkleren wisselen met zomerkleren? Marie puft: 'Da's veel werk, want ik moet ook broeken passen. Ze voelt aan haar buik. Ik ben flinker geworden, meen ik.' Moi: 'Weet u wat? Ik toon alle kleding stuk voor stuk en dan mag u aanwijzen wat op de winterstapel gaat en wat op de zomerstapel. Als u daarna nog zin heeft, kunnen we alsnog passen.' Marie aarzelt, maar ik zet door. 

Een uur gaat het sorteren van: winter, zomer, zomer, zomer, winter, hm twijfelgeval. Marie: 'Goh, heb ik dat ook nog, dat ken ik, dat moest ik van mijn man kopen maar ik heb het nooit leuk gevonden, dat is onflatteus, bij dat shirtje hoort nog een vestje.' Geregeld complimenteer ik haar met de sjieke kleren en dat ze zo'n elegante smaak heeft. Marie gevleid: 'Ik wist zelf ook niet dat ik zoveel had en zo duur allemaal. Best wel overdreven eigenlijk.' 

We vinden zelfs twee zomerhoeden. Ik poot de ene op mijn bolletje, de andere op dat van haar. Ze pakt de hoed vast en keilt 'm weg. Aan haar ogen zie ik dat ze moe is. Moi: 'Genoeg gedaan voor vandaag.' Ik breng de winterkleding naar wat zij de vliering noemt. Terug in de kamer blijkt Marie ingedommeld. Ik leg de opgevouwen zomerkleren op de kastplanken en hang hangend goed keurig in het gelid op houten kledinghangers van dure modehuizen van weleer in de kledingkast; Marie mijmerend: 'Mijn man maakte daar altijd 'kolere' van.' Na 20 minuten schrikt Marie als ik de dubbele kastdeuren zachtjes probeer te sluiten wakker. Ik open de kastdeuren en maak een wijds gebaar met mijn arm: 'Kijk eens.' Marie: 'Keurig hè. Dat heb ik gisteren allemaal alleen gedaan. Ik ben er nog moe van.' Ik maak een diepe buiging voor haar.

Een Saar snapt wat nodig is!