dinsdag 9 april 2019

DRUKDRUKDRUK


Op mijn geklop op kamerdeur 3 krijg ik geen gehoor. 'Je vader is in de tuin bezig', wijst een zuster. Vanaf een afstandje zwaai ik naar hem. De tuinman kijkt verheugd en schoffelt gestaag door. Verwonderd: 'Wat kom jij doen?' Ik: 'Bij jou op bezoek. Ik heb wat te drinken meegebracht en twee cadeautjes.' Ik houd een greige geruite pet en een lichtblauwe spencer voor de zomer omhoog.' Pappi veegt het zweet van zijn hoofd en past de pet: 'Past prima. Ik vind 'm mooi! Die is voor de zondag.' Ik geef geen commentaar en reik het glas aan: 'Hier, drink wat.' Hij zet het aangeboden glas op de tuinbank neer: 'Ik heb geen tijd om te kletsen en te drinken. Dit perceeltje moet nog omgeploegd vandaag.' Ik: 'Zal ik helpen?' Pappi: 'Nee, dat werk ikzelf af, dan liggen de vorens gelijk.' Ik: 'Dus dan ga ik maar?' Pappi afwezig en alweer met de schoffel in de hand: 'Ja, ik kan je nu niet gebruiken.' Mijn kushandje ziet hij geeneens.