maandag 29 november 2021

OUDPAPIER

Opgeruimde kamer, opgeruimde geest. Door de rondslingerende tijdschriften op stapels te leggen, moeten Neels gedachten die woensdagavond alles weer op een rijtje krijgen. Althans dat was de bedoeling. Ik ga vast van start: goed voorbeeld, doet volgen. Neel blijkt daar helemaal geen zin in te hebben (ze wil gewoon naar huis), want al die roddelbladen interesseren haar niet. Ze kunnen wat haar betreft morgen (voor haar zaterdag) aan de straat gezet worden. Ik trek een lade open op zoek naar touw om het papier te bundelen. Zij: 'Er hoeft geen bindtouw om.' Ik kan net voorkomen dat ze een zware stapel wil oppakken. Zij: 'Weg ermee. Het ligt alleen maar in de weg.' Moi: 'Maar we kunnen er iemand anders toch blij mee maken?' Zij resoluut gebarend: 'Alles kan weg. Het zijn maar spullen. Ik zou alles, ALLES willen ruilen om naar huis te mogen gaan.' Dementie kan zo wreed zijn.

Een Saar snapt wat nodig is!

ONBEGREPEN

Iemand met dementie kan zich onbegrepen voelen, omdat de werkelijkheid niet strookt met de actualiteit. Verplaats jezelf in hun situatie en bedenk hoe jij zou willen dat er op je emotionele toestand gereageerd wordt. Ga bijvoorbeeld (een stukje mee) in hun beleving. Met hart, humor en fantasie kom je een heel eind.

Mensen met een haperend geheugen die niet meer thuis wonen, willen vaak naar huis. Toon begrip voor hun gevoel zonder zielig te doen: alles komt u vreemd voor, u voelt zich opgesloten/gevangen of eenzaam en verlaten, u heeft verdriet, heimwee, u bent bang alleen et cetera. Door het gevoel te benoemen én af te kaderen, geef je diegene de kans om kortdurend zwelgen toe te staan, maar bied je hem/haar ook een uitweg om zich er daarna over heen te zetten. 

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

BEPROEFD RECEPT

Wanneer ik tegen het middaguur aanwaai, ligt Bertha nog in bed. Ze weigert op te staan. Hier komt mijn ervaring met dementerenden goed van pas. Ik ga geen 'gevecht' met haar aan. In plaats daarvan plaats ik in het midden van de geordende slaapkamer mijn dichtgeritste knaloranje handtas. Mijn vest drapeer ik slordig over een stoel die dienst doet als dressboy. Twee dingen die volledig uit de toon vallen.

Ik verlaat de kamer en wacht op de overloop af. Een warhoofd kan niet tegen rommel. Na enkele minuten wint haar nieuwsgierigheid en/of de dementie het van haar. Door de kier van de deur kan ik me verkneukelen: dit foefje is zo doorzichtig en toch werkt het altijd. Het mooiste van alles: Bertha is vrijwillig en vooral zonder commotie opgestaan. Ik loop de slaapkamer binnen. Zodat ze zich niet betrapt voelt, We gaan meteen over tot de fijne ochtendroutine van wassen en aankleden, zodat Bertha zich a) niet betrapt voelt en b) niet terug naar bed gaat.

Een Saar snapt wat nodig is!

zondag 28 november 2021

DORUS HANDSCHOENEN

Haar dochter heeft de gewatteerde jas van haar broze moeder uit de mottenballen gehaald. De nieuw aangeschafte mintkleurige sjaal en muts liggen erbij klaar in het halletje bij de voordeur. Wanten zie ik in de gauwigheid niet. In de vrieskou scheppen we een luchtje rond het huis. Vrij snel zie ik haar benige vingers blauw worden, ondanks dat ze ze in haar binnenzak houdt. Ik leen haar de mijne, vingertopvrije. Ik verwacht dat ze de 'kapotte' handschoenen zal afwijzen, maar mevrouw joelt: 'Hé, dat benne Dorushandschoenen.' Dorus' liedje van de 'twee motten' mag hier uiteraard niet ontbreken.

Een Saar snapt wat nodig is!

DE HOTELVARIANT


Het is haar eerste nacht van huis. De familie heeft haar aan ons toevertrouwd. Het begrip 'een mooie oude dag in een verzorgingstehuis' ziet de persoon in kwestie (nog) niet zitten. Ik kan het niet over mijn hart krijgen om haar in te lichten over 'voor altijd'. Probeer het je maar eens voor te stellen: een onbekende omgeving, vreemde mensen en het wordt nooit meer zoals het was, met de nadruk op: nooit. 

Vanwege haar instabiele stemming en mogelijk daaruit voortvloeiende hysterische scenes kies ik vandaag nog voor 'de hotelvariant'. 'Tijdelijk' verzacht de grote stap en de hotelvariant brengt een geluksgevoel.  'Alsof u een prijs in de loterij heeft gewonnen', antwoord ik op de met veel afschuw uitgesproken vraag of ze HIER?! moet blijven. Nadat ze eens goed heeft rondgekeken, troon ik haar nogmaals de kamer rond. Ik beschrijf de luxe decodetails en verwenvoorzieningen. Zij: 'Dit is een eenpersoonsbed. Daar kunnen we niet met zijn tweeën in liggen.' Ze strijkt met haar hand over het dekbed. Ik zie haar denken: wel een luxueus dekbed.

Het was een lange emotionele dag en mevrouw klaagt over hoofdpijn. Moi: Zal ik u een hoofdmassage geven?' Ze mort in haar relaxfauteuil. Ik begin voorzichtig, totdat de vermoeidheid een volledige massage toestaat. Na tien minuten wil ik weten wat ze ervan vindt. Zij gelukzalig: 'Ik mag zeker niet vragen om meer? 'Moi: 'U heeft all inclusive. Ik kan net zolang doorgaan als u wilt.' Zij, nog lichtjes tegenstribbelend: 'Eerst zien, dan geloven. Morgen krijg ik vast de rekening.' Ik verzeker haar dat alles is betaald. Ze gaat er eens goed voor zitten en wijst een plekje op haar hoofd aan: 'Vooral hier vind ik erg fijn.' Na een kwartiertje dut ze tevreden in.

Een Saar snapt wat nodig is!

zaterdag 27 november 2021

EERHERSTEL

Aan de muur hangt een levensgroot portret van een man die in de bloei van zijn leven door een auto-ongeluk uit het leven is gerukt. 'Dat is een mooie man', wijs ik. Mevrouw bot: 'Van mij mag je dat schilderij van de muur halen. Ik heb nooit wat aan hem gehad.' Die mededeling laat me even slikken, want volgens de kinderen was hij een fantastische vader. Hoe triest voor de nagedachtenis ook, het is onbedoeld geestig door mevrouws manier van doen. Ze maakt het nog gortiger door er kneuterig aan toevoegend: 'Hij was er nooit en nu komt hij ook niet op bezoek.' Ben je verkeersslachtoffer, word je door dementie daarbovenop postuum bestempeld als erbarmelijke echtgenoot. Dat vraagt (bij een gunstige gelegenheid) om eerherstel.

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

vrijdag 26 november 2021

GROUNDHOG DAY

Haar man verzorgde haar jaren liefdevol. Een dag nadat hij overleed werd zijn hulpbehoevende echtgenote uit huis geplaatst. Ondanks dat mevrouw nu al anderhalf jaar ergens verzorgd woont, is elke nieuwe dag voor haar groundhog day*

Ik draag een donkerblauw jurkje. Bij mijn binnenkomst zucht mevrouw: 'Ik sta ook op zwart.' Moi haar hartelijk in de arm nemend: 'Dan gaan we eens wat kleur in ons leven brengen.' In de eerste de beste relaxfauteuil op weg naar haar kamer ploft ze neer: 'Ik wil naar mijn man. Naar huis.' Telkens weer dezelfde smeekbede, telkens weer hetzelfde verdriet. Vanwege de gewenning kan de verzorging niet anders dan eerlijk zijn, anders ontstaat er geen acceptatie en blijft de onrust duren: haar man is overleden en ze woont nu hier. 

Op de momenten dat mevrouw moe is, mist ze de geborgenheid van haar gezin, haar vertrouwde omgeving. Ik gooi het over een andere boeg en beschrijf haar emotie. Ze neemt de tijd om haar gevoelens te verwerken. Zij, al iets toegevend: 'Dus ik KAN niet naar huis?' Moi met omfloerste stem: 'We kunnen een beetje naar huis.' Ik bied haar opnieuw mijn arm aan en zij haakt hoopvol in. We wandelen vlot naar haar kamer waar de eigen meubels haar bekend voorkomen. Samen kuieren we langs het gezellige zitje, het bed, en de kast met parafernalia. Het glas van het zilveren lijstje met een foto van haar man zit onder de afdrukken van kusjes. Ik pak het op en toon de foto. Zij verrast: 'Dat is 'm. Hé, hij is hier. Je bent mijn reddende engel.' Samen kijken we in het familiealbum dat vol staat met vrolijke zwartwitkiekjes van haar kinderen. Ze raakt niet uitverteld. 

* In de film Groundhog day moet een chagrijnige weerman met tegenzin in een afgelegen gehucht een reportage maken. Daar belandt hij vervolgens in een tijdlus en wordt elke morgen op diezelfde dag opnieuw wakker.

Een Saar snapt wat nodig is!

DE HIK

  ik heb de hik 

  ik heb de pik 

ik geef 'm aan een anderman 

die 'm goed verdragen kan

Els heeft de hik. 'Dat heb ik vaker sinds ik een oud besje ben. Best vervelend', geeft ze aan. 'Water drinken doe ik niet, want dan ben ik bang dat ik me verslik. Mijn adem inhouden vind ik doodeng (het zou zo maar je laatste ademteug kunnen zijn) en het versje opzeggen helpt niet. Moi: 'Doe uw armen eens omhoog.' Zij strekt haar armen zo ver als ze kan ik de lucht en roept tot mijn verbazing: 'Hoera!' omdat ze de beweging daarmee associeert. Ze haalt opgelucht adem. Blij verwonderd: 'De hik is weg.' Moi: 'Hoera!' Zij echt verbaasd: Dat hoera! helpt, had ik jaren eerder moeten weten.'

Een Saar snapt wat nodig is!

NAMEN NOEMEN


Mevrouw kijkt me voor de zoveelste keer in de ogen:  'Wat is jouw naam? Ik noem mijn naam. Zij: 'Ik vind MIJN naam mooier.' Ze noemt olijk haar naam. Moi vol schik: 'Dat is inderdaad een bijzonder mooie naam. Ik zou best willen ruilen.' Zij zonder pardon: 'Daar doe ik niet aan.' Moi: U was vroeg wakker vanmorgen.' Zij knipogend: 'Zo is het.'

Een Saar snapt wat nodig is!

donderdag 25 november 2021

TOMPOUCE

De beweeglijke Nellie is een speels poesje dat overdag schildert; niet met kwast en verf, maar door rusteloze benen. Ze heeft de aandachtsspanne van een goudvis. Voortdurend hinkt ze op twee gedachten: waar is de uitgang van het labyrint waarin ze zich bevindt en hoe komt ze thuis. Borduren of breien (yoga voor het brein) is niets voor de 89-jarige. Omdat ze zelf niet tot rust kan komen, moet je bij wijlen de pauzeknop bij haar indrukken. Met koffie en een stuk pruimenvlaai met dik de slagroom erop, wordt ze aan tafel gelokt. 

Op tafel ligt ter afleiding een dominospel klaar: gele rechthoekige kartonnen kaartjes met voorop in roze sprookjesfiguren. Nellie speelt met het gebaksvorkje in de slagroom. Ze neemt een hapje en wil opstaan. Met een plagerig 'uh' en staccato 'uhbuhdebuh' houd ik haar op de stoel. Als ze gaat wippen, zet ik 'op een grote paddestoel rood met witte stippen, zit kabouter Spillebeen heen en weer te wippen' in. Ze laat het vorkje los om mee te zingen met een van haar favoriete liedjes. 

Ondertussen ben ik onverstoorbaar doorgegaan met kaartjes leggen. Wanneer de gele achterkanten de boventoon voeren, pakt ze er een. Voordat ik er erg in heb, smeert ze met een vinger slagroom op een kaartje. Zij: 'Crème sneetjes zijn ook lekker.' De gelijkenis met een tompouce valt me nu pas op. Nellie gaat vol met haar vingers in de slagroom en metselt grote klodders tussen twee kaartjes. Ik zou er wat van kunnen zeggen, maar mevrouw is zo blij als een kleuter in de zandbak dat ik haar lekker laat aanmodderen. Met een doekje zijn haar handen en de ondergekliederde tafel zo weer schoon en niemand zal twee bekladderde dominokaartjes missen. Het mooiste van alles: mevrouw heeft ongemerkt ruim drie kwartier op haar zitvlak doorgebracht.

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

dinsdag 23 november 2021

KOFFIETIJD

Dries en het kookeiland zijn onafscheidelijk. Met de theedoek over de schouder managet de best nog jonge vent vanachter de toog het hele zaakje. Althans in zijn beleving dan. Wanneer ik zou moeten gokken zou ik wedden dat de dravende Dries voor zijn dementie in het leger diende. Ik zie 'm zo voor me: druk in de weer in de mess met de pollepel roerend in de moderne variant op rats, kuch en bonen of anders toch minstens achter de tapkast drankjes, loempia's en kroketten serverend, grappend en grollend met kameraden, maar ook de tijd nemend voor een arm om iemands stoere schouder. 

De drukke baas is routineus, punctueel en joviaal. Wanneer zijn corvee van koffiezetten, het aanrecht met een pink duizenddingendoekje blinkend schoon en droog wrijven en het servies in de toegankelijke keukenkastjes strak in het gelid houden erop zit, begeeft hij zich voldaan naar de vestibule om zijn jekkert aan te trekken. Op het thuiskantoor meldt hij zich af bij zijn thuiswerkende partner. Met zo'n man van stavast kun je alleen maar blij zijn. Nog wel. 

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

maandag 22 november 2021

VAKANTIEWERK


Na haar hele leven als typiste op kantoor te hebben gewerkt, woont de vrijgezellige mevrouw nu beschermd. Het is avond. Mevrouw blijft vragen of ze naar huis mag. Un peu de sneu, want ze heeft geen eigen woning meer. Als aangegeven wordt dat mevrouw niet naar huis kan, vraagt ze: 'Mag ik dan een snipperdag?' Moi in de rol van welwillende personeelsmedewerker: 'Dat kan zeker.' Spijtig hoofdschuddend: 'Alleen ... kan dat morgen pas. Dat moet aangevraagd worden.' Dat begrijpt ze: 'De baas moet het goedkeuren.' Moi, de deur op een kier zettend: 'Precies. Als we toch gaan aanvragen, wilt u dan wellicht meer dagen? U heeft zo hard gewerkt.' Daar heeft ze wel oren naar: 'Dan wil ik op vakantie.' 'Moi: 'Leuk! Waar zou u naar toe willen?' Mevrouw: 'Naar Italië, naar Ventimiglia.' Ze spreekt het fonetisch uit zoals haar generatie dat in de jaren zestig deed. Onze conversatie kabbelt voort over kennissen met dezelfde vakantiebestemming. 

Als je nooit meer naar huis kunt terugkeren is elk prettig vooruitzicht meegenomen. We blijven bij het onderwerp omdat mevrouw un po in vreugdige vakantiestemming verkeert en bedtijd zich zo aandient. Moi: 'Wat wilt u meenemen?' Langzaam som ik kofferwaardige spullen voor een strandvakantie op. Zij overal ja op knikkend en aanvullend: 'En iets tegen de muggen, want bij het meer steekt het ervan.' Haar linkerhand wuift een denkbeeldige muggenwolk weg. Lol. Moi intussen met pen en papier in mijn handen: 'Staat genoteerd.' Het laatste wat in de blauw geruite koffer gaat zijn sloffen en pyjama. Het signaal voor de ingeseinde broeder om mevrouw om te kleden voor de nacht. Ze droomt vast van zon, zee en zand.

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

vrijdag 19 november 2021

MEIDENMIDDAG

Haar enige nichtje is 's middags op bezoek geweest. Tante hinkelt moeiteloos tussen heden en verleden. Zoals gewoonlijk wil ze na het avondeten naar huis: 'Va zal wel denken wat is ze laat.' Ik zet haar nichtje in om haar te overtuigen te blijven. Dat doe ik bewust in stapjes, omdat blijven logeren haar du moment zou overvallen. Moi: 'Floor heeft doorgegeven dat u later komt. We doen nu eerst uw nagels, want zo kunt u echt niet de deur uit.' Ik toon haar de afgebladderde nagellak op haar vingers. Tante: 'Ik loop er inderdaad altijd verzorgd bij. Doe eerst maar dan.'

Tante krijgt een kussen op schoot met daaroverheen een handdoek. De flesjes nagellak worden uitgestald. Om de wellnessbehandeling te stretchen tot bedtijd zoeken we eerst weloverwogen de kleur uit. Ze kiest mokka. De felrode nagellak is lastig te verwijderen, maar met echte aceton lukt het. Ik maak de nagels schoon en duw de nagelriemen terug met een bokkenpootje. Door een brede streep in het midden te lakken, lijken de nagels langer. Tante haar lange nagels bewonderend: 'Op mijn werk zullen ze wel weer zeggen: zij weer.' Moi: 'Er komt nog een satijnen laag over voor de glans en de hardheid.' Tante: 'Tijdens huishoudelijke klusjes draag ik altijd handschoenen, dus dat blijft zo wel zitten.' Moi: U heeft geboekt voor de hele behandeling, dus die krijgt u ook inclusief massage.' Zij in haar nopjes. 

Wanneer ik met het weekblad Libelle wapper om de droogtijd te verkorten, brengt haar dat naar vroeger. Tante: 'Gezellig hè, op zondagmiddagen tutten volgens de laatste mode.' Zij babbelt honderduit over 'onze gezamenlijke vriendinnen', ik hoef slechts af en toe te bevestigen en aan te vullen en koffie te halen. Zij: 'Ach nu heb ik niets lekkers voor erbij.' Ik schuif het boterhambordje met een snee krentenbrood dat ze tijdens het avondeten niet had genuttigd, naast haar mok. Ze biedt mij de helft aan. Ik wrijf over mijn buik dat ik al vol zit: 'Dat lust u best alleen op.' Het gaat erin als koek. 

Tijdens de handmassage heeft tante geregeld heldere momenten waarin ze actuele vragen stelt. Wanneer er een crèmeklodder uit de bijna lege tube plopt, komt ze niet meer bij van het lachen: 'Het landde bijna op je gezicht. Haha. Doe nog eens.' Ik rol de tube op. Zij: 'Hihihi, dat lukt je geen tweede keer, de lucht is er nu uit.' Er volgen nog talloze grapjes en ze blijft opvallend vrolijk. Een half uur voor bedtijd geeft ze aan dat ze scheel kijkt van moeheid. Ik draai de lichtbron op halve sterkte en leg een plaid over haar heen. Zij, me vragend aankijkend: 'Ik denk dat hier blijf. Ik ben zo moe. Kan dat?' Moi: 'Dat vinden we heel gezellig.' Tante met de ogen dicht tegen zichzelf prevelend: 'Fijn. Binnenkort ga ik toch voorgoed naar va toe.'

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

woensdag 17 november 2021

POWERNAP


Het ranke engeltje-soms-een-bengeltje wil naar huis. Het is moeilijk te verteren wanneer alzheimer je ervan overtuigd dat mensen tegen je liegen als ze beweren dat je familie overleden is en je thuis al jaren niet meer bestaat. Mevrouw chauffeurt de rollator door verlaten vertrekken. Ze heeft geen rust in haar donder. Om vat op haar te krijgen, navigeer ik haar verbaal en non-verbaal. Wanneer ze mijn aanwijzingen na een rondje accepteert, weet ik dat haar brein bereikbaar is. 

Terug op haar kamer komen de meubels haar bekend voor. Lichtjes opstandig: 'Waarom staan die hier? Daar heb ik geen toestemming voor gegeven.' Ik laat haar betijen. Aan haar hele wezen zie ik dat ze moe is. Ze geeft weer aan dat ze naar huis wil. Ik blijf directief handelen en gebaar haar in haar crapaudje plaats te nemen. Moet ik haar de kille waarheid mededelen of ombuigen naar een acceptabele variant (morgen), kies ik net als menige dochter voor het argument 'als verbouwen/behangen/schilderen klaar is,' of geef ik aan dat haar familie in de hemel is opgenomen? Ditmaal kies ik een softe 'hemel' optie omdat afleiden geen soelaas biedt. 

De eigen meubels en spullen hebben een heilzame werking, mevrouw zucht een keer diep en accepteert de situatie gelaten. Zachtjes zing ik slaapverwekkende slaapliedjes voor haar. Bij de regel 'daarbuiten loopt een schaap' verkeert ze al in dromenland.* Ik ga door met de refreinen van onder andere Ich bau dir ein Schloss en In d'n hiemelIk gun haar de powernap van tien minuten. Wanneer ze daarna haar ogen opent, zeg ik vrolijk: 'Goedemorgen'. Zij monter: 'Ik heb gedroomd dat ik kon vliegen.' 

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

FEESTNEUS


De liedjes (en de deugnieterige lach) van Toon Hermans en de schunckelmeziek van Andre Rieu houden bejaarden op de been. Tijdens de zoveelste zoektocht naar de afstandsbediening zing ik met wiegend lichaam bij het dichtdoen van de secretairelades: 'Ik zag 'm net nog liggen in de la la la la la la.' Herkenning bij mevrouw als ik Toon noem. Mevrouw wil de laatst geopende lade zelf checken en trekt een eikenhouten kastknopje eraf.  

Ik zing goed hoorbaar: 'Mien waar is mijn feestneus.' Zij valt met meedeinend hoofd onvast in: 'Mien, waar is mijn feestneus, Mien waar is mijn neus ...' Mijn vinger wijst over het mondkapje heen mijn neus aan. Haar wijsvinger imiteert de mijne. Zij constateert droog dat ik geen neus heb. Ze houdt het afgebroken kastknopje tegen haar neus en geeft het dan aan mij. Wat lief, dat ze mij een nieuwe neus bezorgt ... en net als Pinokkio van hout. Ik houd het knopje tegen mijn mondkapje. Zij zet als eerste 'La la la la la la' in.

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

maandag 15 november 2021

NACHTLAMPJE

 

Haar bedje is gespreid, pyjama, sloffen en tandenborstel heeft ze mee. Mevrouw is stokoud, maar in haar beleving is ze een klein meisje dat bij een volstrekt vreemde is achtergelaten voor een ongevraagde logeerpartij. In de vroege avonduren zorg ik ervoor dat zij rustig de nacht ingaat. Mevrouw houdt - zoveel als haar brein het toelaat - vast aan haar voornemen om naar huis te gaan. Geef haar eens ongelijk. Argumenten zullen haar niet kunnen overtuigen. Sterker: op elke willekeurig voorstel heeft zij al een antwoord bedacht: 'Ik ken blindelings de weg naar huis. Van hier naar huis is het maar een straat. Ik heb een jas en sneeuwlaarzen. Thuis zijn ze vast ongerust waar ik blijf ...' 

Ik fantaseer een voor haar acceptabele manier waarop ze wil blijven slapen. Een beetje op het gemoed inwerken, helpt daarbij. Mevrouw gaat in het verhaal mee. De kabouter die over haar waakt, hebben we samen Baer gedoopt. Wanneer ik haar vanuit de deuropening welterusten wens, vraagt een aandoenlijk kinderstemmetje: 'Laat je de deur open ... en het lampje aan?'

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

ZINGEVING

met sorteren en ordenen de regie in eigen handen

Mevrouw heeft het zelfstandig wonen moeten opgeven. De verzorging is lieverdanlief, maar je aanpassen is moeilijk als je je hele volwassen leven zelfredzaam bent geweest. Vrije tijd heeft ze voldoende, maar haar ziekte staat haar gewoonlijk niet toe om uit eigen beweging iets op te pakken. Daarbij merk ik dat ze zich nuttig wil voelen. Geen kleutergeknutsel of werkverschaffing voor haar, maar iets zinvols doen. Huishoudelijke klusjes liggen haar niet zo. Niet zo erg, want de volle wasmand met nog op te vouwen schone was wordt al tig keer per dag heimelijk omgekieperd, zodat meerdere medebewoners plezier kunnen beleven aan het opvouwen en gladstrijken van de was. 

Ik ben niet voor een gat te vangen. Na het binnenkombabbeltje vraag ik haar hulp. Oplichtende ogen. Moi geloofwaardig wanhopig (ik kan zo bij het toneel): 'Ik ben zo onhandig. Ik heb de doos met naaigaren omgestoten en nu zitten alle klosjes in de war. Ik weet niet hoe ik dat alleen voor elkaar moet krijgen.' Ze monstert of ik het echt meen, zegt niets. Ik open het ouderwetse sigarenkistje met de opzettelijk in de war gemaakte klosjes en stort de inhoud op het tafeltje voor haar. Ze humt. Ik rommel er wat mee (voordoen!) en wacht rustig af. Twee minuten later sorteert ze ijverig de kleuren en windt ze garen op. Het tussendoor tonen van de vorderingen in de sorteerdoos moedigt haar aan om door te gaan. 'Goed gedaan' complimenteert ze zichzelf meermaals. Het is klaar. 'We hebben het klusje geklaard', klinkt het opgetogen en uiterst voldaan. Haar zelfverzekerdheid is zo gestegen dat ze opstaat en de la opentrekt waar een legpuzzel van 24 stukjes inligt. Zij: 'Hebben we nog tijd?' Die nemen we gewoon. Als ik geen vertraging had ingebouwd door de planten en dieren (wat gespreksstof oplevert) te benoemen, had ze 'm in een mum van tijd afgehad.

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

zondag 14 november 2021

COGNAC

Voor haar schenk ik koffie in, zelf neem ik een glas water. Nettie ziet het en reikt onbaatzuchtig haar koffiemok aan: 'Ach, dan heb jij niets. Dat wil ik niet. Neem mijn koffie.' Tegenstribbelen bij gastvrije ouden van dagen heeft geen zin. Koffie is not my cup of tea dus haal ik voor mezelf een mok thee die voor haar gelijkwaardig is aan koffie.

Nettie zit op de praatstoel en verhaalt over haar lieve oma die ernstig ziek was. Ze switcht tussen leeftijden, maar zij zal net van de lagere school zijn geweest. 'Omstebeurt moesten we de nacht bij mijn oma in bed doorbrengen. Al herinner ik me dat vooral ik er het vaakst was. Het was er heel koud en daarom schonk mijn oma voor ons beiden als slaapmutsje een cognacje in. Dat mocht ik thuis natuurlijk niet vertellen. Mijn broer kwam erachter en verklikte het aan mijn ouders. De drank ging achter slot en grendel.'

Nettie veert op en loopt naar de afgesloten hoekkast: 'Ik lust wel een cognacje, jij ook? Tuurlijk. Zij beteuterd omdat de sleutel ontbreekt: 'Oh, dat heb ik niet.' Moi: 'Zullen we samen naar de keuken lopen?' Nettie is al onderweg. 'Neemt u uw rollator mee,' geef ik aan. Ze voelt zich jong, dus mijn argument wordt: 'Voor de flessen dan hoeven we ze niet te dragen.' Nettie loopt achter de rollator naar de keuken. Ik trek de deur van de koelkast open en toon (in de hoop dat ze 'zin in cognac' vergeet) troebele tweedrank, appelsap, chocomel en cola. Zij hoofdschuddend van zoveel onbenul: 'Da's toch geen drank.' Ik probeer mijn lach in te houden. Zij ziet het. Kordaat draait ze om: 'Hier hebben ze dat schijnbaar niet. Ik zal de volgende keer als ik boodschappen ga doen, wel een fles meenemen. Doen we het nu maar met wat we hebben.'

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

DE PERFECTE MATCH

De perfecte binnenkomer voor een vreemde die op bezoek komt, is een wederzijdse kennis. Via via bekrachtigt mijn betrouwbaarheid. De door mij beschreven Toos - een vlot en hartelijk onderdeurtje van dezelfde leeftijd - is een overleden vriendin van mijn moeder en een dorpsgenootje van Mies. Mies onderschrijft de kenmerken van haar vroegere 'overbuurmeisje' en voegt er zelfs nog vier dochters aan toe. Ondanks dat het benevens de waarheid is, laat ik haar weten hoe geweldig en toevallig het is dat we wederzijdse kennissen hebben. Het geeft de dementerende Mies zelfvertrouwen en een zeker gevoel. Misschien helpen de gebezigde dialectwoordjes daarbij een handje.

Zij is een steenbok. Ik een kreeft. Volgens de astrologie de perfecte match. Op een nulletje na is haar geboortedag dezelfde als die van pappi. Tijdens de kennismaking via haar fotoboek is er die onverwachte confrontatie. De hoofden op de foto's zijn inwisselbaar door die van ons gezin. Identieke achtergronden, kleding, kapsels, interieurs, vervoermiddelen, samenstelling van familie, onderwerpen en poses. Er zijn zoveel toevalligheden, vroeger voelt ook voor mij ineens heel dichtbij. Mies vertelt over het eerste fototoestel dat na lang vijven en zessen gekocht mocht worden: 'Moesje vond het verkwisting, maar naderhand was ze opgetogen met de mooie plaatjes van ons.' 'Ik mis mijn moesje', prevelt ze. Moi overmand door de onverwachte stap in onze gezamenlijkheden (en worstelend met verlies): 'We mogen ze missen.' Dat het mag, vindt ze fijn. Voordat ze stilvalt, wijs ik een afbeelding van een familiefeest aan. Mies' gezicht is helemaal opgeklaard.

Een Saar snapt wat nodig is!

PIANOVINGERS


Tijdens de ontspannende handmassage bewondert Mies mijn lange vingers. Zij: 'Je hebt echte pianovingers.' Mijn moeder vond dat vroeger ook. Helaas kreeg ik in plaats van een onbetaalbare babyvleugel een Hohner melodica van sinterklaas. Moi: 'U heeft mooie zongebruinde handen.' Zij, uit de grond van haar hart: 'Als je oud wordt, krijg je rimpels. Afschuwelijk.' Moi wijzend naar een geposeerde jeugdfoto van haar: 'U was vroeger een schoonheid en dat bent u nog.' Ik meen het. Niks vergane glorie, ze draagt haar 90plus waardig. Zij mijn hand vastpakkend: 'Maar jij hebt nog zo'n glad vel.' Ik pak haar hand en strijk met mijn beide duimen de rimpels van haar handrug naar de zijkant glad. Alsof ik de rimpels heb weggetoverd glunderend: 'Dat is een goeie.' Ze voegt er overschakelend op ABN achteraan: 'Als je storende rimpels krijgt, kun je ook meer gaan eten. Bij dikke mensen verdwijnen ze als sneeuw voor de zon.' Ik toon me dankbaar voor haar 'wijze' raad. 

Een Saar snapt wat nodig is!

donderdag 11 november 2021

VAN DE KOOK


Voedsel is emotie. Men zou verwachten dat de hoogbejaarde bewoners weinig honger hebben: weinig lichamelijk inspanning en op gezette tijden tussendoortjes. Niets is minder waar. Eten en snoepen zijn vaak hoogtepunten van de dag.

Het voordeel van samenwonen is: zien eten doet eten. Samen (koken en) aan tafel en de volgeladen borden met spitskoolstamppot, appelmoes en gehaktschijf en het toetje een bakje rijstepap met kaneel gaan erin als koek

De spruitjeslucht vooraf doet menigeen huiveren. De verskok schept spruitjes, hachee en kruimige aardappelen op. De een miegelt, de ander trekt een vies gezicht en kijkt reikhalzend uit naar het toetje (vroeger moest je verplicht je enige bord leegeten om door te kunnen gaan naar de volgende gang): vanille-ijs met slagroom en aardbeiensaus.

Samen soepen. De lunch bestaat uit verse soep met een boterham. Een bewoner, dol op chocolade, neemt steevast kaas op zijn snee brood. De snoeper blijkt geen soeper. Op de achtergrond staat de tv als levend behang aan. Een Merci-reclame wordt vertoond. De man vraagt om hagelslag. Pratend over andere chocolekkernijen lepelt hij toch de soep naar binnen. 

Een schaaltje appelmoes moet de bittere medicatie verbloemen. De patiënt spuugt het net niet uit. 'Niet lekker', geeft-ie aan. Met luchtige overredingskracht, afleiding en de belofte dat we de kok (die onterecht de schuld krijgt) ontslaan, komt het allemaal met humor en zonder dwang in de maag van de patiënt terecht.

'Nee is nee' en 'Ja is ja' werd ons als kind geleerd. Inmiddels weten we allang dat deze stelling enige nuance behoeft. Niets zo veranderlijk dan een bejaarde. Zo, ook tijdens etenstijd. Instellingsbewoners die gevoerd worden, zijn geconditioneerd om te eten. Zodra de lepel of vork in aantocht is, opent de mond. De herfstige hutspot vindt mevrouw heerlijk. Toch blijft de hangar regelmatig dicht. Niet verbaal reageren op de 'weigering', eventjes het hapje retour nemen, wegkijken, eventueel slokje drinken en bestek op bord bewegen, en opnieuw van onderuit of van de zijkant aanvliegen, zorgen ervoor dat alles opgegeten wordt.

Een Saar snapt wat nodig is!


IK WIL NAAR HUIS

De zorgmedewerkers van het vergeet-mij-niet-huis werken zich uit de naad. Graag zouden ze naast de verzorging extra persoonlijke aandacht willen verdelen over de bewoners (die nooit bezoek ontvangen), maar daar is helaas zelden langer tijd voor. Ze doen wat ze kunnen, maar het blijft meer dan eens bij waardevolle een-op-een-momentjes. Alles gaat trager bij ouderen. Voor een zelfstandig functionerend persoon is de toiletgang bijvoorbeeld zo gepiept. Voor een hulpbehoevende ben je al gauw met twee personen een half uur bezig: in de tillift hijsen, behoefte doen (met of zonder hulp), verschonen en weer schoongoed aan, wasgoed opbergen, bed verschonen et cetera.

Fijn als er dan voor ontregelaars (bewoners die aanzienlijke aandacht verlangen) iemand kan worden ingeschakeld. Klaziena is rolstoelgebonden; een crime voor mensen met vrijheidsdrang. Binnenskamers voelt ze zich gekooid. 'Ik wil naar huis' is haar repeterende hartenkreet. 'Ik wil naar huis' is letterlijk en overdrachtelijk bedoeld. Ze wil weg van het onbekende waar ze in verkeert én ze wil terug naar het ouderlijk huis en haar niet meer bestaande vertrouwde vroeger. Je kunt mevrouw geen groter plezier doen dan met haar op stap gaan. Een bevlogen team rolt haar daarom elke dag, indien het weer het toelaat, door het dorp. Het mes snijdt aan twee kanten: de zorgmedewerkers kunnen meer tijd spenderen aan de overige bewoners en het onderweg zijn schenkt mevrouw vreugde, afleiding en hoop.

zondag 7 november 2021

KINDERTIJD

 

poëzieplaatje communicantje

Wanneer mevrouw haar volledige meisjesnaam gebruikt om zich aan mij voor te stellen, weet ik dat ze deze middag in haar kindertijd verblijft. Dat past mooi in mijn plan om kaarten met nostalgische poëzieplaatjes te knutselen. Zij zoekt de kleuren, de vooraf geprepareerde plaatjes en blaadjes uit. Dat gaat gedecideerd van: mooi, nee, die wel, dat is mijn moeder, en roze. Ik plak ze tot kaarten met kinderlijm uit een flaconnetje. Zij onbedoeld grappig: 'Vroeger zat mayonaise in een potje. Dat streek je met een kwastje op het papier.'

De beelden versterken haar geheugen en geven haar een fijn vroegergevoel. Haar lieve vader en moeder zijn onderwerp van gesprek. Kernwoorden worden aangevuld met: school (klikspaan, ik zeg het tegen mijn moeder), het troetelhondje dat ze als kind had bij naam genoemd, en communie (ik kreeg een gouden horloge en nieuwe schoenen). Bij 'nieuwe schoenen' buigt ze haar hoofd langszij: 'Hoe vind je de kleur van mijn nieuwe schoenen?' Naar waarheid antwoord ik: 'U heeft nu grijze wollen klittenbandpantoffels aan.' Zij stellig: 'Het zijn bruine.' Ze krijgt gelijk. Ander onderwerp. 

Op een kaart schrijf je een wens of iets liefs. 'Wat wilt u aan uw moeder schrijven?' Of dát haar terugbracht of mevrouws geheugen na een lange dag overvol was ... ze werd pardoes uit haar kindertijd geteleporteerd naar een soort van heden waar ze zich niet thuis voelde. Ik kon me wel voor mijn kop slaan. Het werd een onsamenhangende tekst wat minder erg was dan haar tegen-de-keer-in-humeur en de woordverwensingen die ongecensureerd de wereld ingeslingerd werden. 'Niet op reageren Lena' leerde ik van Wim Sonneveld. Door de time-out won haar vriendelijke aard het van de ontstemde dementie. Bij mijn afscheid was alles vergeten en vergeven: ik mag nog eens op visite komen.

WINTERTIJD

Het verzetten van de klok heeft in meer of minder mate impact op mens en dier. Ongeacht het begrip 'bij de tijd' dat voor de bewoners van het vergeet-mij-niet-huis een holle frase is, schuiven ze een half uurtje eerder aan tafel. Is het het vooruitzicht op appetijtelijke pannenkoeken? De zuster draait de plafonnieres feller: 'Het zou zomaar aan het vroege sombere duister kunnen liggen.' 

Stientje banjert al een uur doelloos en zuchtend rond. Ze is blij met de gedekte tafel (actie) en wrijft haar placemat gladder dan glad. Hillie, altijd in haar schik, refereert aan gezellige avonden met hun grote boerengezin aan appelspekpannenkoeken met snert. Haar 18 broers en zussen noemt ze in een ademteug erachteraan. 'Dat was wat' horen we haar telkens kirren. Liesje met pijn in de pootjes smult in de aangrenzende kamer van de pannenkoek. Het gezin van de enige man in het gezelschap loopt net de deur uit. De zuster legt één opgerolde strooppannenkoek voor hem neer. Hij, nog een beetje aangedaan door het afscheid, bijna onverstaanbaar: 'Familie weg?' Moi knipogend naar hem en één pannenkoek: 'Slimme zet van van u om de familie naar huis te sturen.' Hij glunderlacht. Voorbij is het moeilijke moment. Voor de zekerheid brabbelt hij of er maar één pan is. Moi: 'U mag zoveel pannenkoeken als u op kunt.'  

Tilly is sinds de ingang van de wintertijd ook ongedurig. Tussen de lepels chipolatapudding door geeft ze vaker dan normaal aan dat ze naar huis wil. Bezorgd door het onstuimige herfstweer: 'We gaan wel op tijd weg hè. Van mijn moeder moet ik voor het donker thuis zijn.' Alles op, de tafels worden afgeruimd. Het servies kan de vaatwasser in. Voormalige huisvrouw Stientje vraagt af ze met de hand mag afwassen. Met haar handen in het sop sluit zij neuriënd haar dag af.

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen

dinsdag 2 november 2021

SUCCESJES

'Hallo lieverd. Ik ken jou.' In het vergeet-me-niet-huis zie ik een opgewekt gezicht voor me. Moi enthousiast: 'Lieverd, ik ken u ook.' Mevrouw vraagt of ik wat voor haar bij me heb. Tuurlijk! Vandaag staat onder andere handstimulatie op het programma. Na een traumatische belevenis heeft mevrouw besloten zich fysiek af te sluiten en zich terug te trekken in haar eigen cocon. Dat betekent dat haar lichaam functioneert, maar zij weigert gebruik te maken van haar ledematen. Om nog meer functieverlies tegen te gaan, is het - mede voor de verzorging - belangrijk om de spierkracht te onderhouden. Dit moet ongemerkt gebeuren. Ik verzint allerlei trucjes om mevrouw iets te laten vastpakken. Kostbare secondes tijdens ieniemienie succesjes laten, hoe klein ook, een chance zien.

Voor de ooit fervent jokeraar liggen de kaarten gespreid. In mijn hand een kaartenwaaier. Harten, schoppen, ruiten ... Klaveren noemt ze op, net als het cijfer. Oeps, er valt per ongeluk expres een kaart op haar schoot. Ze legt haar hand erop, herhaalt het cijfer. Moi: 'Die mag op het stapeltje met klaveren. Ze aarzelt, legt hem neer. Met besliste stem: 'Het is genoeg zo. Doe maar weg.' De kaarten gaan van tafel.

Een gipsen schaap op een schap (bèh) wordt met toestemming op schoot gezet en geaaid. Na voordoen, streelt ze de zachte vacht. Ze kan ook bèh. Het baby born jongetje herkent ze nog van eerder. Hij wordt liefdevol toegesproken, in de armen genomen bij overhandiging en over zijn bolletje geaaid.

In de hal hangt een wandkleed om de zintuigen de prikkelen. De ritsen open en dicht doen is een brug te ver, maar aan de plastic hendel van het muziekdoosje trekken gaat in een reflex. Wanneer ze registreert dat ik het zie, laat ze abrupt los: 'Verder!'

Mevrouw heeft me door. Ze is niet voor een gat te vangen: 'Heb je een koekje voor me?' Moi: 'We gaan aan tafel waar u koekjespudding krijgt.' Dat klinkt als muziek in de oren. Zodra ze aan tafel haar kledingbeschermer om krijgt, verstopt ze haar de handen eronder. Voor de zekerheid knijpen duim en wijsvinger het stof vast. De boodschap is duidelijk. Genoeg geëxperimenteerd, het is voedertijd. Vork en mes worden geruild voor een aanreiklepel. 

Uit de serie: zoveel zorgen, zoveel hart&humor verhalen