Oude bomen moet je niet
verplanten, luidt een achterhaald spreekwoord. Buuf en haar kwakkelende
echtgenoot beleven samen een gouden tijd dankzij hun intrek in het Zorghuis. De
dagelijkse beslommeringen worden uit handen genomen en meneer wordt verzorgd.
Ze kunnen zich volledig wijden aan elkaar, de muziek en de kunst. Ze
spellen de krant van voor naar achter, becommentariëren het journaal en lossen
kruiswoordpuzzels op. Hij speelt een moppie op de viool. Zij boetseert,
schetst, of schilt een appeltje voor hem. Twee zielen, zo vertrouwd.
Op het terras nodigen we
Buuf uit om bij ons tafeltje aan te schuiven. Ze is sinds enkele maanden weduwe
en het leven biedt momenteel voor haar geen toekomstperspectief. In je eentje de
eenzaamheid trotseren is de tragiek van de oudere generatie die na een
door dik en dun diamanten huwelijk door de dood gescheiden wordt.
Kwalen steken de kop op.
'Mijn ouwe lichaam geeft op. Ik ben versleten', stelt ze tegelijk droevig en
nuchter vast. Ik vind het best als het een dezer dagen afloopt.' Heftig om haar
dat voluit te horen zeggen, ook als is ze bejaard. Maar ik kan me er wel iets
bij voorstellen. Verlies veroorzaakt heftige emoties. Ik knik meelevend:
woorden zijn overbodig. Opbeuren is hier totaal misplaatst. Rouwen is een
verwerkwoord, las ik ergens. Buuf bevindt zich momenteel op een plek waar de
zon zich niet laat zien. Het is verdomd moeilijk om goede vooruitzichten in het
leven te roepen als je belegen bent. In de voorbije tijd doorliep ze de
vijf fasen van rouw: ontkenning, opstandigheid, overcompensatie, verdriet en
somberheid, en tot slot: aanvaarding.
Vandaag de dag krabbelt ze kranig overeind en verheugt ze zich weer op kleine dingen. Ze bloeit op door de bezoekjes van haar kinderen kleinkinderen, en de zusters die haar blijven betrekken bij de activiteiten. De dagstructuur biedt houvast. Haar levensmoed is terug. Ze maakt een witz als ze uit haar kamer komt. We giechelen erom. Tegenwoordig zit ze voortdurend aan haar secretaire. 'U bent goed bezig', pols ik. 'Ja, ik kom de dagen goed door', bekent ze bijna glunderend tevreden. 'U maakt me nieuwsgierig. Bent u uw memoires aan het schrijven?', hengel ik. 'Nee nee, ondanks mijn roestige vingers heb ik mijn oude passie weer opgepakt. Kiek mar as ge wilt' In het 'atelier' ligt een vochtige aquarel op het bureaublad, her en der staan sets kunstige kleikopjes van voornamelijk dieren. Ik informeer of ze nog opdrachten aanneemt. 'Nieje, ik doe alleen wat ik leuk vind. Later als ik groot ben heb ik nog tijd genoeg om te doen wat anderen willen!