Verstrooidheid, lucide momenten, humor en tristesse wisselen elkaar af in series en projecten over een onberekenbaar en sluipend proces. Dementie: om (soms) grijze haren van te krijgen. Sinds 2024 verhalen de nieuwe blogs ook over nostalgie, herinneringen en de ouderdom. Contact met auteur Cela den Biesen via: www.kluifje.com
maandag 27 juli 2020
VOETREIS NAAR ROME
KORFBAL
vrijdag 24 juli 2020
IN BLIJDE VERWACHTING
woensdag 22 juli 2020
EEN PLUS EEN IS TWEE
maandag 20 juli 2020
EEN GOED BEGIN VAN DE DAG
OUD
woensdag 15 juli 2020
ANNIE, HOU JIJ MIJN TASSIE EVEN VAST
Doordat dameskleding expres zelden binnenzakken bevat, werd de vrouw aan
de tas gedwongen. Moderne vrouwen slepen heel wat mee in hun handtas. De
basisuitrusting bestaat uit: smartphone (je life line), sleutelbos met een opvallende
hanger, pinpas/rijbewijs/identiteitsbewijs, pakje papieren zakdoekjes, kauwgom,
een uitpuilende make-up tasje voor een frisse-tussendoor-look, deodorant en
inlegkruisjes/tampons, parfumverstuiver voor ongewenste opdringerigheid en
allerlei kleine rommeltjes en accessoires die vast weleens van pas komen. Alleen
de gedachte al dat je de tas kwijtraakt, doet je huiveren.
Voor de oudere generatie is/was het trouwens niet anders: van een zelfgeborduurde zakdoek, eau de toilette (Boldoot of 4711), een aangebroken rolletje King of Wilhelmina pepermunt, een echt lederen dames beurs met wat grijpstuivers voor de (achter)kleinkinderen, kammetje en spiegel, pleisters, de rozenkrans met het gebedenboekje, verfomfaaide memootjes met adressen en telefoonnummers, een agenda met afspraken voor kapper/dokter/pedicure, Kukident kleefpasta, batterijtjes voor het gehoorapparaat, een beduimeld minialbum met vergeelde familiefoto’s om mee te pronken, tot (voor wie er nog mee om kan gaan) de seniorentelefoon voor direct contact met de buitenwereld. Ook de dierbare juwelen zitten veilig in talloze vakjes opgeborgen.
Een Annie-hou-je-mijn-tassie-even-vast-actie zul je bij onze bewoonsters daarom zelden of nooit aantreffen. Hun hele hebbe en houwe zit er namelijk in. Geen wonder dat vergeetachtige bewoonsters compleet in paniek raken als hun tas die gewoonlijk binnen handbereik op schoot ligt of aan de leuning van de stoel of aan het handvat van de rolstoel blijkt te hangen, ‘kwijt’ is. Help! Wat een geluk dat de gevonden-voorwerpenverzorgster 'm altijd zomaar opduikelt.
Door een ander te helpen, bezorg jij jezelf ook een goed gevoel! Momenteel heeft het Zorghuis vacatures voor verpleegkundigen en verzorgende IG. Stuur je motivatie en cv naar: sollicitatie@pavozorg.nl
zaterdag 11 juli 2020
FIETSTOCHTEN
archiefverhaal foto volgt
En hoe verder hij
ging, des te langer was zijn terugweg
Pappi is de realiteit uit het oog verloren. Pas twee maanden
woont hij op zijn nieuwe adres: een zorghuis voor ouderen. De omgeving is
vreemd voor hem. Stukje bij beetje verkent hij met stok of achter de rollator onder
begeleiding de wijk. Mijn pappi is in de veronderstelling dat ik om de hoek
woon. Ik laat hem in die waan. Het stelt hem gerust dat zijn dochter dichtbij
is.
‘Van de week fiets ik naar je toe’, belooft hij. Pochend:
‘Dat stukje naar jou toe is peanuts vergeleken bij de 30 km die ik per dag
kar.’ Pappi lijdt lichtelijk aan zelfoverschatting. Zijn tweewieler staat bij mij
in de stalling te roesten. Het is heel tegenstrijdig, want naast dit soort
opmerkingen blijft hij alsmaar vragen waar zijn Gazelle is.
Vanwege file in een defecte bovenleiding is het
onverantwoord om pappi op de solotoer te laten gaan. Ik houd mijn hart vast: desoriëntatie,
zich staande houden op de pedalen, manoeuvreren in druk verkeer, traag
reactievermogen en een stram lijf. In zijn gedachten kan hij het allemaal, ik
heb zo mijn bedenkingen. De beslissing om het rijwiel te verkopen, schuif ik
voor me uit. Weer een stukje zelfstandigheid dat hem wordt afgenomen. Na 30 jaar schadevrij rijden moest hij ook zijn koekblik inleveren. Het gemis van de luxe om te gaan en te staan waar en
wanneer je wilt, doet zeer.
‘Was het maar vast lente’, reikhalst pappi. Met dank aan
een gure noordwestenwind, de ondermaatse temperaturen en nattigheid raakt de onvermijdelijke
teleurstellende mededeling op de achtergrond. Als hij zoveel moet afschrijven,
mag hij dan ook vergeten dat mijn moesje en hij na zijn pensionering
kilometervreters waren?
Sedert twee jaar fietst pappi niet meer. Vlak daarvoor ruilt hij het herenmodel
met stang nog in tegen een mamafiets met lage instap. Niet heel vaak, maar toch
geregeld maakt hij een duikeling. Hij komt er steeds van af met slechts
geschaafde knieën. Of hij raakt de weg kwijt: de veranderingen in het drukke wegennet
houdt hij niet meer bij. Fijn dat er behulpzame voorbijgangers met zuivere
motieven zijn die te hulp schieten.
Pappi meent dat zijn stalen ros bij mij op stal staat, maar in
werkelijkheid is het rijwiel nu van eigenaar verwisseld. In zijn dagelijkse
dromelarijen toert hij nog stad en land door. Wel zo veilig.
Soms zegt hij tegen me: 'Mazzel dat je me thuis treft, ik ben net terug van een
grensoverschrijdend tochtje’. Als ik hem aanmoedig om te vertellen waar hij is
geweest, ratelt hij over samengeraapte (fantasie)plekken die hij vroeger met
mijn moeder bezocht. Nu kijkt hij uit naar het voorjaar: 'Heerlijk als ik
straks weer met de fiets naar jou toe kan. Dan hoef jij niet steeds naar mij te
komen.' Ik zou een leugentje om bestwil kunnen gebruiken, maar ik buit de lente
en de krokussen die hun gekleurde kopjes laten zien, uit als bruggetje om over
te schakelen op een neutraal onderwerp.
JE HEBT GELIJK, SCHAT!
Een kabbelende conversatie.
Pappi dwingend: ‘Ik wil naar huis.’
Moi vastberaden: ‘Je bent thuis.’
Pappi beslist: ‘Nee, hier ben ik nog nooit geweest. Jij kent hier alle mensen. Jij hebt hier aanspraak. Ik ken hier niemand, da's toch niet leuk.'
Moi gespeeld verwonderd: ‘Het zijn jouw huisgenoten.’
Pappi: ‘Ik heb ze nooit gezien. Ik wil naar huis. Hier in de zaal is altijd
trammelant.’
Ik neem het voortouw naar zijn kamer om het hoekje van de gang. Bij elke opmerking stoot hij met zijn houten wandelstok tegen mijn kuiten. Terug op zijn kamer, ziet hij de vouwdeurwandkast: ‘Hier woon ik! Waar we net waren was iets heel anders. Zie je nou wel!'
Moi toegeeflijk bijna proestend: ‘Je hebt gelijk, schat.’
vrijdag 10 juli 2020
TELEFOONTERREUR
Pappi belt rond
vieren. Het is de loze tijd tussen het koffierondje en het avondeten dat om
half zes aanvangt. Hij is standaard zijn auto, de sleutels, zijn fiets,
portemonnee en bankpasje kwijt. Elke vijf minuten belt hij met de meest fantasievolle
verhalen om de tijd te doden en zijn brein voedsel te geven, zodat het niet in
dezelfde riedel vervalt. Vragen heeft hij ook te over en tot in detail. Pappi: ‘Kan jij pinnen,
schat? Ik stond net bij het tankstation … Oh god, heb ik de auto daar laten staan, zonder af te sluiten?!’ Omdat hij zich zorgen maakt, geef ik
aan dat hij geen auto meer heeft. Pappi: ‘Ik geloof niet dat ik geen auto meer
heb. Hoe ben ik dan hier gekomen vandaag?’ Moi: ‘Je woont er al jaren.’ Hij: ‘Maak
dat de kat wijs, maar mij niet! Maar uh die auto hè. Als ik die niet meer heb,
waar is die dan?’ Ik vertel het verhaal van achterbuurmeisje Nancy en haar
brandweerman. Pappi vindt het fijn dat de auto nog rond rijdt; hij is van de
generatie die niets weggooit wat nog goed is. Gezien de leeftijd die de Corsa nu
zou hebben, vermoed ik eerder dat hij allang op de sloop geplet is. Pappi geïnteresseerd:
‘Kan ik dat karretje niet terugkopen? Want ik heb vanmorgen moeten fietsen en 25
km is best veel voor een man van mijn leeftijd.’ Ik had kunnen antwoorden dat hij
ook geen fiets meer heeft, maar dat is op zo’n moment extra sneu. In plaats
daarvan beloof ik hem Nancy te vragen of ze de glimmend zilveren Opel terug wil verkopen.
TANTE BET
Net als thuis spelt en spit Mutti ’s morgens aan de leestafel in het Zorghuis de krant door. De trouwste abonnees zijn senioren. Het meest gelezen worden de ‘doeije’ advertenties. Wie is er gestopt met roken? 'Haha, ik leef nog.' Op welke leeftijd? 'Ik ben al veel ouder en leef nog!' Komt de overledene uit mijn woonplaats en ken ik hem/haar? ‘Truuj van Baer van Wies van de Snelle’ en andere stadse of dorpse figuren leiden tot wijdlopige conversaties. Het gelaten eindoordeel: ‘Ach, in de hemel zal het best aangenaam zijn, want niemand is ooit teruggekomen.’
dinsdag 7 juli 2020
VRAGENVUUR
In het Zorghuis vragen(v)uurtje krijgen twee kandidaten in een spervuur van persoonlijke vragen het vuur aan de schenen gelegd. Laten zij over herinneringen, dromen, gevoelens, familie en ego's het achterste van hun tong zien?
E: Coco Chanel ik ben dol op parfum. Zelf gebruik ik 4711 dat is betaalbaarder
Q: kunstmest en ammoniaklucht
Voor welk eten mogen ze je 's nachts wakker maken?
E: ik vind alles lekker dus 's nachts slaap ik liever als je het niet erg vindt
Q: Appels
Wie of wat maakt je aan het lachen?
E: een moppentapper en gekke dingen die je nog nooit gehoord hebt, carnaval en ... mooie vrouwen. Ik houd van die smile
Q: een ikookje en als de zusters met je dollen
Welke eigenschappen vindt je belangrijk?
E: mijn pa heeft me geleerd om nooit te liegen.
Q: eerlijk zijn
Wat zou je nog willen leren?
E: ik zou graag een oude wijze man willen worden. Maar dan moet ik veel boeken lezen.
Je werkt om te leven, je leeft niet om te werken. Ik ben nooit ambitieus geweest. Als ik maar genoeg centjes had om er gezellig van rond te komen, vond ik het prima
Q: ik had graag onderwijzer willen worden op een land- en tuinbouwschool. Nu gaat al mijn kennis (ook voor mij) verloren. Zoals de finesses van het piepers poten
Wat zijn je 3 slechtste eigenschappen?
E: dat durfde ik helemaal niet. algemeen bij mensen: roken, stelen, jokken. Dat moet je nooit flikken, als je gesnapt wordt ben je niet meer in tel. Foei!
Q: die heb ik niet. Mijn beste zijn liefde en trouw
Welke verjaardag was de allermooiste van je leven?
E: toen ik 16 werd, was ik ineens een hele grote jongen. Ik had leuke ouders die gaven me geld.
Q: daar werd vroeger weinig aangedaan. Er werden door het hele gezin liedjes voor je gezongen en je werd gefeliciteerd. Cadeautjes krijgen, is pas ontstaan in de jaren zestig
vrijdag 3 juli 2020
TYPISCHE TELEFOONTJES
Geregeld haalt pappi de transparante kunststof kapjes van de voorkeursnummers af. ‘Gewoon een beetje zitten klooien’, zou hij moeten toegeven, maar zijn naam is Haas. Van de negen toetsen hebben we er vijf teruggevonden. Voldoende om de belangrijkste personen te vermelden. Ik sta nog steeds op numero uno. Hiep Hoi.
'Ben ik in Melick verbonden', vraagt pappi als ik thuis de telefoon opneem.
'Nee, je hebt nu je dochter aan de lijn', antwoord ik.
‘Jij woont toch in Melick?’
‘Nee, je zus woont er. Bel haar maar, dat vindt ze vast leuk.’
‘Daar heb ik geen nummer van.’
‘Je zus staat onder het knopje BETS.’
'En ik mocht van jou de knopjes er niet afhalen.’
Pappi buldert omdat hij me tuk heeft.
‘Ik bedoel je legt nu de hoorn neer en drukt op het toets waar BETS opstaat. Gesnopen?’
‘Ja.’
Een enorme fluittoon in mijn oor. Pappi is vergeten de hoorn neer te leggen, voordat hij gaat
bellen.
‘Hallo?’
‘Hallo?’
‘Met BETS?
‘Nee, met je dochter schat.’
‘Hoe kan dat nou?’
BALLENBAR
OP DE PRAATSTOEL
Op bezoek op onze locatie: Zorghuis Tienray. Een slanke heer met pretoogjes zit meteen op de praatstoel, wanneer ik een gesprekje aanknoop. Vol verve introduceert hij zijn huisgenoten. In no time weet ik alles over iedereen. De man wijzend naar de vermeende drinkebroer die de tegels in de gang uitslijt: 'Die die, die drinkt elke dag minstens honderd flessen bier. 's Morgens zit zijn stalen rollatormandje al volgestouwd en dat gaat zo de hele dag door. Ik snap niet dat hij dat weggespoeld krijgt.’ Over hemzelf valt weinig te vertellen, meent de gezellige prater. ‘Zelf heb ik nooit gedronken, zelfs niet na de repetitie van de fanfare of in de voetbalkantine.’ Hij glinsterlacht en om zijn verhaal te staven kletst hij regelmatig zijn handen kruislings op zijn bovenbenen.
Wanneer een grofgebouwde bewoner (type deurwaarder) met handen als kolenschoppen en een gebutst doorgroefd gelaat voorbij de deuropening wandelt, schatert de praatgrage man met de levendige fantasie: 'Die, die dat is een voormalig bokser.' Ik snap zijn associatie. De slanke heer kletst de handen op zijn bovenbenen van de schik: 'Hij was geen goeie, dat kan je aan zijn neus zien!'
Wijzend naar de slapende bewoner die een handvat van zijn rollator omklemd: ‘Die die, ha, die heeft een scheertasje waar niemand aan mag komen. Zelfs in zijn slaap waakt hij erover. Wat kan er nou voor waardevols in een scheertasje zitten.’ Hij is oprecht verwonderd. De activiteitenbegeleidsters trommelen de bewoners op voor een gezellige zit. Voor ik kan vragen of de man me wil begeleiden naar de koffiekamer, is hij al soepel opgesprongen. ‘Wijst u me de weg?’ vraag ik vriendelijk. Hij volgt me als een hondje.