Gebarentaal is handig bij storm en wind, onder de droogkap, tijdens een stille missie, voor als je niet kunt of mag praten en slechthorendheid. Met gebarentaal geef je door middel van (nonverbale) visueel-manuele taal emoties, begrippen en handelingen weer. Tijdens de ochtendactiviteit communiceren bewoners via een 'universele'gebaren taal met elkaar. We beelden ongeveer 50 handgebaren uit die uiteraard gepaard gaan met de nodige ongein. Bij het signaal voor te hard geluid worden de vingers in de oren gestopt, beide handen tegen de oren gedrukt of staan mensen gewoon en lopen weg om aan te geven dat de herrie niet om aan te horen is. Het begrip 'lotje getikt' weigeren de bewoners te kennen. Wel draaien ze de vinger naast de slaap, tikken ze op hun voorhoofd en zeggen ze: 'Koekoek!'
Voor wie het spel wil spelen hieronder een gedeelte van de lijst die we uitgebeeld en gefotografeerd hebben:
Nattevingerwerk – wijsvinger aan de tong en laten zien
Kalm aan – terughoudend gebaar met horizontale vooruitgestoken hand
Stoppen – hand opsteken met de handpalm naar voren toe/ gebalde vuist vanuit ellebooghouding
Turen – zijkant van de hand boven de wenkbrauwen (om de zon te
weren)
Verrekijker – vuisten met kijkgat voor een oog
Oorverdovend geluid – handen op beide oren of vingers in de
oren steken
Stilte – wijsvinger voor getuite lippen
Wat zeg je? – hand als schelp tegen oor
Schei uit/laat maar – slappe hand naar voren wegwuiven
Lange neus trekken – 1 of 2 (gespreide) handen tegen neus
Heet – wapperen met de handen, zweet van het voorhoofd vegen
Verbazing – hand voor de mond
Schrik – handen op de wangen of (grote schrik) voor het hele
gezicht
Windrichting voelen –
armen spreiden (en kijken of je omwaait) of de wijsvinger bevochtigen en
in de lucht steken. NB De droge kant is waar de wind vandaan komt.
Prakkiseren – wijsvinger en duim aan kin wroeten of duim
tegen kin, wijsvinger over mond
Hello & goodbye – zeg maar dag met het handje. Hallo is
1 x hand opsteken of bij de schouder pakken (goede vriend). Gedagzeggen bij
afscheiden meermaals zwaaibeweging kushandje
Peinzen, diep nadenken – handen op de slapen, gestrekte handen tegen elkaar met neus ertussen
Geldgebaar – duim en wijsvinger tegen elkaar wrijven (money
honey, pingping, poen, poen, poen)
Slaap – gapen, hoofd schijn hand(en) tegen elkaar tegen een
oor
Wakker worden – met de knuisten in de ogen wrijven, armen
breed uitrekken
Vieze smaak – tong uitsteken
Vieze reuk – neus dichthouden (vleugels of topje)
Goedkeurend – applaudisseren of duim opsteken
Smiespelen – hand schuin voor de mond en naar een kant
leunen
Goed gedaan – klap op de schouder, duim omhoog
Ontkennen – schouders ophalen, opengevouwen handen tonen
Smullen – hand op en neer langs zijkant gezicht bewegen, ism
tong langs lippen vegen
Iets niet snappen – op de kruin krabben
Spijtgebaar – hand op het hart
Bekijk hem maar – de middelvinger geven
High five – jouw handpalm tegen die van een andere persoon
Bidden - verstrengelde vingers in een vuist
Pico bello – wijsvinger in een O tegen duim, andere vingers in een boog omhoog