vrijdag 14 april 2023

BILLENWORST

 billenworst

kotelet of karbonaadje?

Terugkijkend denk ik dat mijn moeder een soort van straatvrees had. Ze ging nooit alleen. Er moest altijd iemand mee. Dat was pappi voor zware boodschappen. Ik was 'de klos' voor familie-uitjes en winkelen naar de grote stad. We woonden achteraf en als er kleine of vergeten boodschappen in het dorpscentrum gedaan moesten worden, werden mijn broer en ik op pad gestuurd. Zo was het op zaterdagmorgen naar slagerij Coolen (of Koolen) op de Feurthstraat waar kinderen - de clientèle van de toekomst* - een rolletje billenworst kregen. Het was een flinterdunne opgerolde plakje boterhamworst, maar door het gladde blanke roze noemde ik dat billenworst. 

Ik, het kleine zusje, kwam niet boven de toonbank uit, waardoor mijn grote smalle broer vooraan moest staan. Mijn broer verfoeide dat.  Zoals het in die tijd de mode voorschreef, droeg hij schouderlang sneeuwwit haar. Mevrouw de slager - onbetwist tegenstander van nozems met lange manen - kon het nooit laten om wanneer wij aan de beurt waren 'Zeg het maar meisje' tegen mijn broer te zeggen. Blamage in het gezichtsveld van dorpsgenoten.

Leuk om te lezen dat Hugo Blom in zijn column in de VPRO gids een eendere mee-met-mijn-broerherinnering heeft, maar dan bij de bakker.

... Mijn ouders lagen nog in bed, die hadden de hele week in het zweet huns aanschijns dat brood verdiend, mijn zusje was te klein, hoewel ik haar soms wel mee kon nemen als een soort vertederend accessoire dat wellicht enige beweging zou kunnen brengen in de amorfe klont broodhalers die zich elke zaterdag vormde op de zes vierkante meter bij bakker Faas ...

*Ik ben nooit een massale vleeseter geworden en besloot vanwege het dierenleed zo'n dikke dertig jaar geleden om helemaal te stoppen met vlees eten.