dinsdag 26 december 2017

WENSBOOM


Knutselen vindt Q. iets voor het kippenkluppie. Maar als verzorgster M. de kant-en-klare ster inclusief een rode en een groene viltstift bij hem neerlegt, is het zijn eer te na om er zomaar iets op te krabbelen. 'Tja, overvallen ze me daar zo mee', zucht Q. Hij probeert mij tevergeefs voor het karretje te spannen: 'Doe jij maar'. Niks ervan. Ik ben veel te benieuwd wat zijn wens is voor 2018. Er wordt gewikt en gewogen: welk handschrift: blokletters of sierlijk, wat is een originele vloeiende tekst, waar zal hij die neerzetten, zal hij Cor met een C of met zijn favoriete letter Q. neerschrijven, welke kleur viltstift zal hij ter hand nemen enzovoorts. Het is het gesprek van de middag. Als alle sterren stralen, pent pappi in rode en groene blokletters neer: LIEFDE IN HET LEVEN. 'Allitereert mooi he', hij maakt een golvende handbeweging van een zangleraar. De ster krijgt een 'Q, vette punt' paraaf en wordt ondertekend met: Cor. 'Als laatste de ster inleveren en nog bovenaan eindigen ook', verkneukelt Q, Qor, Cor zich.

PAPPI IN DE PRIJZEN

Indiana Jones alias Q. in  zijn 'jungle': het park van het Zorghuis Tegelen

'Gezondheid loont' is het thema van de fotowedstrijd van Checkpoint, het landelijk maandblad voor veteranen. Drie foto's en een vierde van verzorgster Lieke waar pappi zijn baret draagt, terwijl hij het pad sneeuwvrij maakt voor 'de meisjes van de verzorging, stuur ik in met een begeleidende tekst. Afgelopen week ontving ik een e-mail dat een van de ingestuurde foto's de derde prijs heeft gewonnen. Het was even spannend of Lieke of ik de meubelcheque van de Bommel Meubelen t.w.v. 250 euro in ontvangst mag nemen. Zaterdag voor de kerst ligt het blad eindelijk in het postvak: het is mijn Indiana Jones foto! 

Begeleidende tekst (ingekort door de redactie): 'Als je je op bijna 90-jarige leeftijd nog jong van geest waant en grotendeels de regie over je eigen leven voert, dan ben je gezond bezig. Met hart en ziel schoffelt, harkt en snoeit Q. in het park van het Zorghuis, als een vitale Indiana Jones. Zijn diensttijd heeft deze oud-marinier geïnspireerd om altijd wat van het leven te maken.

Het juryrapport: De fotograaf heeft op een niet-clichematige wijze gezondheid naar voren gebracht. Het is een goede compositie met mooi gebruik van licht. Het toont ook een veteraan van de oudere generaties die bewust actief in het leven blijft staan. Dat is een sterk voorbeeld voor anderen.

Pappi herkent zichzelf pas in het blad als ik hem aanwijs: 'Verrek ja. Gossie.' En: 'Heb ik echt zo'n welvarende buik?' 'Nee, je blouse bolt zo, pa.' Het mooiste van het winnen was Q.'s glunderende reactie op de tekst bij de publicatie in het blad: 'Ik ben jouw held, dat vind ik fantastisch.' Zijn dag kon niet meer stuk. De dagen erna is Q. nog steeds in de wolken en blijft het magazine opengeslagen op tafel liggen. Iedereen mag zien dat hij in de prijzen is gevallen en als ze een handtekening willen: er ligt een ballpoint klaar om te signeren! 

cover

 de winnende foto's

juryrapport

vrijdag 22 december 2017

BEL-ME-NIET REGISTER


Mijn jonge ouders vlogen, net verloofd, uit naar Limboland. Zij werden closer, de familieband verwaterde. Tegenwoordig zou je skypen, facebooken en whatsappen. Contact beperkte zich destijds noodgedwongen tot zomervakanties, begrafenissen, huwelijken in de eerste graad en wenskaarten.

Ik moedig Q. aan om de hoorn wat vaker op te pakken; feestdagen zijn een leuke aanleiding bijvoorbeeld. Menig familielid is inmiddels ook weduwe/weduwnaar. Onder andere zijn vriendin, zijn broer, twee zussen, en een voormalige buurman staan onder speed dial. Het contact wordt inderdaad opgepakt en geregeld vinden er belrondjes plaats. Zelfs ik spreek daardoor geregeld met pappi's nestgenootjes. Zo hoor ik van tantes dat Q. hen o.a. ook vraagt of zij weten waar zijn auto is gebleven en dat hij elke dag 25 km fietst. 

Laatst feliciteerde hij een zus in de namiddag voor haar verjaardag - waarschijnlijk de dag ervoor omdat hij zich verveelde en beducht was om De dag zelf te vergeten. Hij verontschuldigt zich aan het begin van de conversatie. Mijn tante verwachtte dat hij ging vertellen dat op de verjaardag zelf bellen vaak onhandig is in verband met visite. Maar Q. excuseerde zich dat hij niet tot 24.00 uur kon wachten omdat hij na de pillenronde omstreeks 20.45 - 21.30 uur zijn mandje inkruipt. Om twaalf uur zou het pas haar verjaardag zijn, realiseert de tante zich. Ze begrijpt dat al die berichten over Oud en Nieuw en elkaar rond middernacht 'gelukkig nieuwjaar wensen' verwarring brengen. Overigens is de oude buurman F. die op nummer 3 stond en overdreven vaak gebeld werd op eigen verzoek van de snelkiestoets gehaald en dus opgenomen in pappi's Bel-me-niet Register. Waarom Q. hem zo vaak belde? Ik haal het zoooo voor de hand liggende gebruikersgemak aan: 'Het is een nummer in de buurt.' 

donderdag 21 december 2017

RING VAN DIKKE VINGER

Bij gebrek aan een dergelijk latex elastiekje heb ik het klusje geklaard met een 8 mm breed flinterdun zijden lintje.


Pappi leunt 's winters wat meer achterover. Inherent daaraan is vocht vasthouden. De dubbele trouwring en de zegelring knellen. Ik constateer aan elke hand een dikke blauwe ringvinger en een behoorlijke paarse knobbel op de middengewrichten. 'Oh, daarom heb ik zo'n pijn in die vingers', klinkt het droog. 'Had je het nog niet aan de zuster gemeld?' 'Nee, ik houd mijn handen verborgen, want anders zagen ze de ringen eraf.' 'Ik vraag de zuster om ernaar te kijken, want ik vind het er niet gezond uitzien. Beproefde methodes zoals inzepen en invetten waren 'au' tevergeefs.

De dierbare ringen - het symbool van eeuwige trouw - moeten eraf om complicaties te voorkomen. Pijnlijk, want zijn trouwring zit al bijna zeventig jaar om zijn vinger gewikkeld. Mijn moeders trouwring klampt zich er sinds haar overlijden aan vast. De ring doorknippen of -zagen is een emotionele scheiding, een brute breuk. 

W. probeert het goedbedoeld met een tang maar die slaat oeps dubbel. Gevolg: een smalle klemblaar erbij. Later meent Q. dat hij zich dat zelf heeft aangedaan. Voordat we grover geschut inzetten, naar de juwelier tijgen of erger naar het ziekenhuis moeten, google ik: 'ring van dikke vinger verwijderen'. Q. is beslist niet de enige die met dit euvel zit. Dat klopt. Er blijkt een simpel en doeltreffend dokterstrucje voor te bestaan dat ik graag met jullie wil delen. Zo werd Pappi bevrijd van zijn knellende ringen:


Als pleister op de wonde crème ik zijn handen in en masseer de nu ringloze vingers. Pappi bekijkt zijn handen: 'Blij dat de pijn weg is.' Ik kan op het nippertje voorkomen dat hij de ringen weer omdoet. 'Als je ze weer omdoet, zit je weer met hetzelfde euvel. Ze gaan een kristallen doosje. (in gedachten hoor ik de stem van Donald Jones: Daarin kun je ze bewaren, heel goed bewaren. Dan laat je ze verzekeren voor anderhalf miljoen. Ze liggen in de watten en geen dief kan erbij. en dan telkens even kijken, heel voorzichtig kijken en een zoen. (vrij naar 'Doosje' van Annie M.G. Schmidt). Hond Pop eist de aandacht van opa op. Het moeilijke moment is voorbij.

dinsdag 12 december 2017

BENENWAGEN


Een geparkeerde truck ontneemt het zicht op straat. In het Zorghuis is operatie vloerbedekking aan de gang. De bewoners verorberen hun middagmaal  in de inpandige kapel omdat de vlijtige tapijtleggers in de eetzaal op de knieën zitten. 'Weer eens wat anders' vindt het smikkelend gros, terwijl de verzorging een meer tumultueuze impact had verwacht. 

Als pappi en ik elkaar spreken heeft hij maar een brandende vraag: waar is mijn auto? 'We hadden een uitstapje vanmiddag en ik heb drie keer op en neer gereden. Ik geloof dat we met zijn allen buiten de deur hebben gegeten. Het was heel gezellig. Na het toetje deed ik een dutje en daarna ging ik buiten wat pierewaaien. Op de plek waar ik de auto dacht te hebben achtergelaten staat nu een grote vrachtwagen. Aangezien ik de sleutels nergens kan vinden, neem ik aan dat de werklui mijn auto verplaatst hebben. 'Ik ben helemaal in de bonen, want ik heb de hele wijk al rond gefietst en kan de auto nergens vinden.' *Vragen doet hij niet, want dat is openlijk toegeven dat hij onkundig is.

'Ik kan je geruststellen: je auto is niet gestolen. Je hebt al vijf jaar geen auto meer en je stalen ros is een aantal jaren geleden van eigenaar verwisseld.' Pappi hogelijk verbaasd: 'Wat vertel je me nou? Niet leuk als je me voor de gek houdt. Ik heb een rode auto en een groene Union.'  Zijn eerste vierwieler was een rode Volvo, de laatste een zilver sportkarretje: de Opel Corsa. De fiets was een Gazelle. Ik moet lang op hem inpraten om hem van 1983 naar 2017 te transporteren. Q: 'Nou, wordt-ie mooi. Hoe moet ik hier dan wegkomen?' Ik: 'Je hoeft niet weg en zo ja, dan regel ik dat voor je. 'Q: 'Dus ik kan hier blijven?' Ik: Klopt, wat er ook gebeurt.' 'Pappi: 'Waarom weet jij dat allemaal en ik niet?' 'Denk er maar niet aan, het was vast een boze droom', probeer ik hem te troosten. 'Oke, dan hang ik op, Ik leg me erbij neer, want het wil er bij mij niet in', schikt pappi.


De dag erop worden alle 'gangbewoners' in de vernieuwde recreatiezaal gestationeerd omdat de gang nu aan de opknapbeurt onderhevig is. Pappi de regelaar, belt me al voor achten op: 'Schat, je zou vandaag komen, maar ik kan je hier niet gebruiken. De mannen van de vloerbedekking zijn er weer en daarom verkassen we. Ik heb een donkerbruin vermoeden dat ik vandaag weer ingezet wordt, dus ik weet niet hoe laat ik thuis ben.'

maandag 11 december 2017

CODE ORANJE


Als het om ijzel, sneeuw en gladheid gaat ben ik allesbehalve een held. Winterwonderland is niet aan mij besteed. Het heeft er wellicht mee te maken dat ik in de strenge winter van 1980 ben geschept door een Audi waarvan de automobilist wilde remmen, maar door de ijzel de macht over het stuur verloor.

Op deze winterse dag meld ik me daarom met een bezwaard hart bij pappi af. 'Geen probleem', draait hij mijn boodschap volkomen onverwacht om. 'Via het Journaal waarschuwt de ANWB en KNMI met code oranje. Als je de weg niet op MOET, luidt het devies: blijven zitten waar je zit. En ik kan hier toch blijven, wat er ook gebeurt, heb jij gezegd.Bovendien was ik met deze kou toch niet van plan ergens heen te gaan! Blijf jij ook veilig binnen schoepie?'

dinsdag 5 december 2017

VREDE OP AARDE

Wij willen Knorr, hup meneer de Knorr!

Thuis aten we op willekeurige tijden vanwege pappi's wisseldiensten. Was hij rond reguliere dinertijd thuis dan nuttigden we de warme maaltijd samen. Bij voorkeur zwijgend metop de achtergrond muzak uit de bandrecorder. Had pappi behoefte aan rust na een inspannende werkdag hard, moesten wij zo leren om niet met volle mond te praten (bezorgd dat wij ons zouden verslikken) of was het om de voortreffelijke kookkunsten van mijn moeder recht te doen? Geregeld stond hij zelf achter de potten en pannen, of beter gezegd achter de gietijzeren wok, want mijn vaders specialiteit was Indisch koken (en koude buffetten verzorgen). Was aandacht voor bereid voedsel een blijk van waardering of was stommetje spelen (tafeleitiquette) vroeger bij zijn ouders de norm en herhaalt de geschiedenis zich gewoon?

Hoe dan ook, de zwijgplicht wekte bij mijn grote broer en mij juist plaagzin op. De aansporing van de hongerige maagjes begon met:  'Wij willen Knorr*, hup meneer de Knorr!' wat gestaafd werd met bonkende knuistjes op tafel. Dampende borden voor onze neus, terwijl we onder de tafel samenzweerderig de knieën tegen mekaar stootten. Het kwam er meestal op neer dat we de giebel niet in konden houden, mijn mams met pretoogjes die als ze het bijna uitproestte naar  de keuken verdween om zogenaamd schaaltjes bij te vullen en Q. die corzelig riep: 'Kunnen we nou nooit eens rustig tafelen?'

Mijn sfeergevoelige Pappi schuift nu driemaal daags aan met medebewoners. Dat is een verzoeking wanneer hij niet lekker in zijn vel zit. Zeker als zijn dementerende buur daarbij nukken vertoond en diens vrouw alsmaar op hem vit. Je zou zeggen: zet hem aan een andere tafel, maar een eerdere stoelendans om een soortgelijke reden bood geen soelaas; niet op zijn gemak vindt hij altijd wel iets of iemand om over te emmeren. Q. zweert bij vrede op aarde (door mijn broer verbastert tot 'vreten op aarde') en kan niet tegen onmin. Zou tegenwoordig angst daar een rol bij spelen? De angst dat een negatieve karakterverandering ook zijn voorland is?
 *Naar de Knorr reclame uit vervlogen tijden

zondag 3 december 2017

SINTERKLAAS WIE KENT HEM NIET


We moesten de uitnodiging voor de verjaardag van pappi's vriendin afslaan. Q. was nog te instabiel om zijn comfortzone te verlaten. Als verrassing doen we haar verjaardag dunnetjes over als ze pappi op de wekelijkse zaterdag bezoekt. De deur zwaait open als we nog bezig zijn om de geleende slingers in Venloos blauw-rood op te hangen. Er was een botsing, en een kort oponthoud om het keukentrapje met een naar eigen zeggen betuttelde Q.: 'Ik ben nog mans genoeg om daar op te klimmen!'. Uit volle borst zingen pappi en ik 'Lang zal ze leven'. Er zijn vlaaitjes, hapjes en wijn. Haar cadeau prijkte met satijnen strik en al ingepakt op de salontafel. Q. vlaste er al de hele dag op, want: de jarige goedheiligman bezoekt vanavond het Zorghuis, over een maand is hijzelf de birthday boy en voor hem viert M. nu en hier haar geboortedag. Nogal verwarrend voor wie het pakje bedoeld is, want: tijd is een relatief gegeven. 'Zal ik het thuis maar openen?' oppert het jarige jetje. 'Nou! Ik ben ook benieuwd wat erin zit!' gebiedt pappi die het mij zag inpakken. Hij hapt gretig in het uitgekozen rijstenvlaaitje met dik slagroom erop. 'Mmm lekker,' zegt de guitige snoet dat van het topje van de neus tot onder zijn kin onder de slagroom zit, 'aan wie hebben we dat heerlijks te danken?' 'Hoe bedoel je?, vraag ik. Q.: 'Wie is er nou jarig: ik, sinterklaas of een van jullie?'

PS Zijn jullie ook zo benieuwd welke vraag hij vanavond aan St. Nicolaas zal stellen?

zaterdag 2 december 2017

ROUWKAART


Wanneer pappi in goeden doen is, vindt hij zijn verblijf in het Zorghuis pure verwennerij. Op slechte dagen zit hij in zijn verbeelding opgesloten in een gesticht ('Moet ik mijn hele verdere leven hier spenderen?!') en wil hij naar huis. Op zoek naar kerstkaarten kwam ik bovenstaande kaartenbox tegen. De op een kier staande poort vond ik erg toepasselijk en hoopgevend: ontsnappen is mogelijk (net als gedetineerden met levenslang de illusie nodig hebben op uitbreken om het leven in de gevangenis vol te houden). Ik toonde Q. de kaart en verwachtte dat hij mijn plagerijtje begreep. Hij pakte de kaart vast, keek ernaar, keek grijnzend naar mij als ware hij Toon Hermans in eigen persoon en zei droog: 'Ben je nou al bezig met mijn rouwkaart?' Hè? Waar ik een idyllisch sneeuwtafereeltje zag hij in het plaatje een besneeuwd kerkhof (door het kruisje op de poort dat ik gemist had). Touché. We proestten het samen uit.

vrijdag 24 november 2017

HENDRIK GROEN


Q. is geen televisiekijker. Het enige dat hem op het beeldscherm interesseerde was sport. Met name 2 x 11 al dan niet gekuifde haantjes die achter een balletje aan renden.Tegenwoordig kan hij wedstrijden door geheugenproblemen helaas niet meer volgen. 
Als mijn moeder, mijn broer en ik vroeger samen kastje keken (denk films en series en kwissen als Sons&daughters, Peyton Place, Beertje Colargol, Een van de Acht, en Dalli Dalli) en mijn vader kwam thuis van het werk, was het eerste wat hij deed nadat hij zijn jas aan de kapstok had opgehangen en mijn moeder had gekust, voor het beeld gaan staan en de knop net zolang verdraaien tot er ergens voetbal op verscheen. Dat wij iets aan het volgen waren, deerde de kostwinner allerminst. Mijn moeder vloog op voor het welverdiende pilsje voor de man des huizes en mijn broer en ik protesteerden, wat weinig uithaalde. Het was de reden waarom mijn broer als eerste een tweede (draagbare) tv op zijn kamer had, dus hokte ik ook daar; mijn moeder moest natuurlijk naast mijn vader gezelschap houden.


De hobbyloze Q.  probeer ik maar weer eens voor het kastje te krijgen. Een eerdere poging was mislukt, omdat er tijdens het zappen naar natuurschoon porno verscheen. Paps was zo van slag dat hij de televisiestekker uit het stopcontact hengstte. Zijn gedachten hierover toen ik in de lach schoot na aanhoren van het voorval tijdens het herstellen van de verbinding: 'Stel je voor dat de zuster binnen zou komen en me zou betrappen en me als viezerik zou bestempelen!' 
De dramaserie Hendrik Groen van omroep Max is uiterst geschikt als tweede poging om pa voor het scherm te krijgen. De serie handelt over de dagelijkse beslommeringen van bewoners van een Amsterdams zorgcentrum die geen genoegen nemen met achter de geraniums zitten te wachten op Magere Hein. Met een fenomenale André van Duin als Evert, de aimabele Kees Hulst als Hendrik Groen en o.a. de aandoenlijke Coby Timp als Grietje. De hoofdpersonen (de rebellenclub) zijn weliswaar mondiger en mobieler dan pappi en medebewoners, maar de zorgen, gedragingen en (rooskleurigere) situaties zijn treffend. Gelukkig zijn de krengen die daar verplegen, verzorgen en leidinggeven bij pappi stuk voor stuk schatten!



Hendrik Groen is er 12 afleveringen lang op de maandagavond om 22.15 uur op NPO 1. Een beetje laat voor pappi die meestal rond 9 uur half tien de nachtzuster welterusten wenst. Gelukkig worden de afleveringen herhaalt op vrijdagmiddag en wel om 16.20 uur bij Omroep Max - net op tijd afgelopen om aan tafel te schuiven voor de broodmaaltijd. Pappi zet op mijn verzoek de tv aan. Na afloop vraag ik naar zijn bevinding. 'Hartstikke leuk om allemaal oude bekenden terug te zien. En met mijn oude vrienden heb ik tenminste ook raakvlakken. Ik dacht dat ik een van de weinige overlevenden was. Ik moet de Troskompas (?) er toch eens vaker op naslaan.' 'Ik zal wel een lijstje voor je maken. Toen was geluk nog heel gewoon wordt vast ook ergens herhaald. Het speelt eind vijftiger jaren en is met Gerard Cox en Joke Bruys.' Q. verwonderd: 'Leven die allebei nog? Wat fijn, want die zijn getrouwd. Dat is een echtpaar.' Ik besluit mijn opgewekte pappi niet bij te praten, daarvoor ligt de story in de leeshoek, al is lezen ook niet zijn ding.

woensdag 22 november 2017

WIJZE WOORDEN OVER DE DOOD


James Salter 
De dood. Sta er niet te lang bij stil

J.C. Bloem
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood

Katie Roiphe
De troost is uiteindelijk dat de angst voor angst tijdens het sterven niet nodig is, ongeacht je houding ten opzichte van de dood zelf: op het moment suprême heb je geen keus. Genade zal jou vinden, aanvaarding zal jou overmeesteren.  

Connie Palmen
Ik heb alle boeken over rouw gelezen, maar ik stuitte op een volledige verdwijning van die eerste tijd. En dat komt omdat het te erg is. Je moet die eerste tijd vergeten. Ik wilde terugvinden wat ik meemaakte omdat het leven even volstrekt zinloos is, wat zo’n eerste jaar zo hels moeilijk maakt. De enige zin ligt in dat passieve ondergaan van de pijn.

Hans Dorresteijn over het verloop van zijn leven
Als je alles opruimt, blijft er niets over 

Eva Hoeke
Vooruitblikken verandert in terugblikken, want er ligt nog maar een grote gebeurtenis in het verschiet: je eigen begrafenis
[en die maak je wel live, maar niet alive mee]

Als de dood 
Iedere vergelijking met de dood is onmogelijk
Angst. Onbegrip. Het valt niet te beschrijven.


De dood is banaal. We willen dat er op het laatst nog iets spectaculairs gebeurt, maar het is gewoon niks, helemaal niks, overgaan in niks.
Het laatste moment wordt ongewild een momentum waar je van alles aan toedicht wat er niet zou zijn geweest als de persoon had verder geleefd.

maandag 20 november 2017

HANDSCHRIFT


Q. is momenteel erg schrijverig, kladjes en vodjes pent en krabbelt hij vol met ballpoint en kleurpotloden. De pennenvruchten zijn een soort van corresponderen met zichzelf. Om vast te houden aan wie hij is, om de (schijn)werkelijkheid te toetsen en voor boodschappen. Servetten, bierviltjes, memoblaadjes, de krant, tijdschriften; alles moet eraan geloven. Een grafoloog die pseudowetenschappelijk een handschrift kan ontleden (schrijf, en ik vertel u wie u bent) zou hem niet analyseren als onmachtig of zwak. Wel als een mastodont, maar dat heeft meer met de ouderwetse schrijftrant te maken.

Als ik uit interesse vraag wat de som op het servet betekent, is zijn repliek niet brutaal, eerder standvastig: 'Dat moet jij weten, jij hebt dat erop gekalkt!'

Ik neutraal: 'Dat is onmiskenbaar jouw handschrift, Biezemenneke. Ik zou wensen dat ik nog zo duidelijk en zwierig schreef. Vanwege artrose verschijnt mijn geschreven woord als − soms zelfs voor mij − onleesbare hanenpoten. (Lang leve het toetsenbord!) Jij schrijft nog met net zulke krachtige hand als eertijds.' 

Pappi bladert in een gelinieerd A6 schrijfblokje waarin op tig blaadjes achter elkaar, keurig zoals het hoort tussen de regels, telkens zijn adresgegevens staan. Zijn handschrift dat hij zijn hele leven al hanteert, vindt hij nietszeggend.

Q. ferm: 'Mij maak je niets wijs. Waarom zou ik mijn eigen adresgegevens opschrijven? En  zo vaak. En wat zijn kettingsleutels?'

Ik toon hem oude foto’s waarop de bruin gespikkelde vergeelde rug door hem van begeleidende tekst is voorzien: ‘Hier staat het 'zwart-op-wit'. Dit is door en door jouw handschrift. In vergelijking met de kattebelletjes zou een grafoloog hoogstens zeggen: een projectie van de toestand van een ietwat warrig schrijver. 

Q.: 'Mm, laat die kettingsleutels dan maar zitten. Neem je wel aftershave voor me mee?'

vrijdag 10 november 2017

DAG VAN DE MANTELZORG


Omdat het de dag rond of op Sint Maarten valt, is het aannemelijk dat we de term 'mantelzorger' te danken hebben aan de Sintermerte die de helft van zijn mantel weggaf. Niets is minder waar blijkt na enig speurwerk. Het woord is gemunt door medicus J.C.M. Hattinga Verschure die in een mantel een metafoor zag voor wat mensen met warmte omringt. 
bron: Trouw

Ik ontdekte de term pas enkele jaren geleden  toen een hulpverlener mij dat etiket opplakte. Ik moest de betekenis zelfs opzoeken. Inmiddels weet ik uit eigen ervaring dat je dat predicaat liever niet cadeau krijgt. Gelukkig ben ik een parttimer sinds pappi in het Zorghuis woont. Petje af voor al die mensen die met plezier en toewijding (gedeeltelijk of) fulltime voor een naaste zorgen. Professionele verzorgers verdienen net zo goed een pluim, maar daar is in mei de Dag van de Verpleging voor.

donderdag 9 november 2017

THERMOMETER


Meten is weten?

Waar is mijn thermometer?
Je hebt er geen.
Jawel, ik moet er zelfs twee hebben. 
Je HAD er twee. Een digitale oorthermometer en een ouderwetse thermometer.
Waar zijn die nu?
Weg. Je vertrouwde ze niet, daarom had je er ook twee. De ene moest de andere controleren.
Je moet vandaag een nieuwe voor me kopen, want ik heb koorts.
Je hebt geen koorts.
Dwingend: Haal zo'n ding voor me.
Is goed. 
(Q . doorziet dat ik dat niet van plan ben.)
Als je meent dat je koorts hebt, meld je je bij de zuster. Zij meet je lichaamstemperatuur. 
Heb je koorts dan kan zij meteen actie ondernemen, zo niet dan weet ze dat je bezorgd bent.
Maar waarom haal je niet zo'n ding voor me?
Omdat je daar dan uren, soms dagenlang mee aan de gang blijft. Meten in je oor, in je mond, onder je oksel en in je, nou ja, je begrijpt wat ik bedoel. Bijna een dwangneurose. Bovendien weet je niet wat 36, 37,5 of 38 of 39 inhoudt. Dat moet je dan toch vragen. Conclusie: zo'n thermometer heeft geen enkel nut.
(Gekalmeerd) Is dat echt waar? Niemand heeft me ooit verteld dat ik zulke gekke dingen doe! Mag ik dan een ouderwetse po voor als ik moet spugen? 
Er staan twee grijze plastic bakken die je als teiltje kunt gebruiken. Maar je hoeft niet te spugen. Je bent niet misselijk.
Nee, ben ik niet, maar voor het geval dat ...
(Q. drijft het gesprek op het spits)
... in zo'n bak kan ik niet plassen.
Je bent allang en nog steeds zindelijk. Plassen doe je op de wc.
Da's waar. 
(Q. trommelt nadenkend met zijn vingers op de stoelleuning)
Wil je dan twee thee halen?

maandag 6 november 2017

HOBBY GEZOCHT

Idee en foto: Imke. Het schilderij met middenin een IJslands of Keesjeskoppie. Maar ik houd mijn lippen stijf op elkaar. Voor je het weet wordt je door Q. van vervalsing beticht. Zie blog Kunstroof.  (intikken bij ZOEKEN rechts bovenin) 

Zondagmiddag op Q's kamer met de gordijnen aan de gangkant wijd opengeschoven - een nieuwe voorwaarde van mij voor pappi die, nu het tuinseizoen zo goed als voorbij is, 'verplicht binnenblijven' ervaart als een ophokplicht. Ik neem een meegebracht biertje, pappi cranberry voor de blaas, dubbelfris om het vochtgehalte op peil te houden en thee met een dubbel koekje (de mazzelaar) omdat het koffietijd is. 

We zitten op ons gemak te keuvelen. Ik in een fauteuiltje en Q. in de relaxfauteuil waar Wim gisteren het opengepeuterde gat in het leer heeft gedicht met een leren rondje - en ja, domme vraagt, natuurlijk had pappi dat in een mum van tijd eraf! Pappi maakt zich zorgen over de toekomst (!). 'Leef bij de dag, dat doe ik ook zoveel mogelijk', zeg ik. En: 'Maak je geen zorgen voor de dag van morgen.' 'Ha, dat spreekwoord is niet van jou', luidt zijn weerwoord. 'Daar gaat het niet om', breng ik 'm terug naar het onderwerp. Q.:  'Maar wat moet ik in hemelsnaam nu de rest van mijn leven doen?' Q. zat vroeger in het verenigingsleven, veelal als kartrekker. Op bijna 90-jarige leeftijd nog een nieuwe club op te richten. ziet hij niet zitten. Kleuren voor volwassenen wat hij vorige winter graag deed, is zo 2016. Activiteitenbegeleidster I. kreeg hem van de week zo ver om de penseel ter hand te pakken om zijn invulling te geven aan het groepschilderij. Een ezel van Sinterklaas of ...

Oproep aan jullie, lieve lezers. 

Wie verzint een zinvolle niet te kinderachtige winterhobby voor 
Q. de man die vroeger alles kon (maken).
Steekwoorden: ooit qulinair kok, ooit fervent rikker, ooit verzot fietser, ooit scheidsrechter, ooit vrijwillige brandweerman, ooit biljarter op niveau, ooit perfectionistisch klusser/timmerman, ooit organisatietalent in de breedste zin van het woord.
Houdt niet van: tv kijken, lezen, puzzelen of gezwets.

zaterdag 4 november 2017

HAMSTERWEKEN



Pappi is weer wat opgekrabbeld na een flinke terugval. Dat hij (winter)voorraden aan wil leggen, zie ik als een goed teken. Appie's Hamsterweken zijn duidelijk via krant en tv doorgedrongen. Op de pers op de eiken salontafel ligt een papiertje met de volgende opsomming: tandpoetsen pasta borstel, steradent, verband, pleisters, paracetamol, zeep, schoen poets, vlees, ijsjes, teiltje. De urgentiegevallen heeft hij aangeduid met oranje kleurpotlood. Ik laat 'm zien dat hij nog voldoende voorraad heeft en dat etenswaar, fris en ijsjes in de keuken beschikbaar zijn. 'Ik heb geen keuken', wijst pappi om zich heen. 'Klopt, er is een grote centrale keuken en een pantry bij de automaat in de gang. Heel handig hoef je die ook niet schoon te houden', praat ik 'm bij. 

De autonome Q. houdt niet van vragen - 'Kinderen die vragen worden overgeslagen' en 'Je vinger opsteken doen kinderen tijdens de lagere-schoolperiode' zijn diepgeworteld. Bovendien heeft hij oorlog(schaarste) meegemaakt. Pappi houdt er het liefst een flinke voorraad op na: voor het gemak (je hoeft niet zo vaak naar de winkel, om altijd iets in huis te hebben voor de zoete inval, en voor de zelfbediening. Als hij weer met het boodschappenlijstje op de proppen komt, maak ik het mezelf en hem gemakkelijk. Ik steek het lijstje in mijn jaszak en roep opgewekt: 'Ik ga voor je hamsterééééén.'

donderdag 2 november 2017

ENGEL


De donkere maanden rondom kerst doen de gedachten aan mijn wijlen moeder opleven. Q. vraagt wanneer mam is gestorven. Komende januari is dat 12 jaar geleden. 'Zo lang al?' Q. kan het niet vatten. 'Noteer je het voor me?' 'Hier - ik reik hem blocnote en pen aan - schrijf het zelf maar op.' Hij schrijft mam en de datum. 'Er moet nog bij komen te staan waarom ik dat opgeschreven heb, anders weet ik straks niet meer waar die datum voor staat.' 'Dan zet je er overleden bij, of een kruisteken', opper ik. 'Dat kan ik niet', verzucht pappi. Ik bied aan overleden erachter te plaatsen. 'Kan je het ook anders omschrijven? Dat woord is zo definitief.' 

Zwaarmoedigheid dreigt de overhand te krijgen in deze conversatie. Ik probeer er een andere draai aan te geven en opper: hemelen, kassiewijle, de pijp uit, achter de regenboog, het tijdelijke voor het eeuwige verruild, opgepot, het loodje gelegd, in eeuwige slaap. Pap neemt het te au serieux: 'Dat is oneerbiedig, dat mag er niet bij.' 'Ik weet het al', temper ik zijn opkomende wrevel: '28 januari 2006. Een engel op aarde werd een engel in de hemel.' Pappi klapt tevreden het schrijfblokje dicht en bergt het op. 

dinsdag 31 oktober 2017

MAANDAG WASDAG


Onderweg in het bos met de hond, pappi belt. De verbinding is slecht en ik geef aan dat ik zodra ik thuis ben terugbel. Bij het openen van de voordeur, hoor ik de telefoon al rinkelen. Ik neem op: 'Moment alstublieft, even de hond, tas en jas stallen.' 'Nog net goedemorgen', zeg ik als ik de handen vrij heb. 'Den Biesen Venlo' klinkt een meer montere stem dan gisteren. Gelijk erachteraan zichzelf corrigerend: 'Nee nee, Tegelen bedoel ik.' Ik: 'Venlo is ook goed, Tegelen is immers gemeente Venlo.' Verdraaid da's waar ook: Tegelen is een hulpdorp van Venlo', redeneert pappi bijdehand, 'maar eh daar bel ik niet voor.' Ik: 'Vertel.' 

Q.: 'Ik dacht dat ik het goed begrepen had. Ik woon in het, nou ja ik weet niet meer hoe het heet, maar het is een soort bejaardenhuis en ik hoef er niet weg.' 'Klopt als een bus', prijs ik hem. Hij bijna met iets triomfantelijks in de stem: 'Ik denk toch dat jij fout zit Pops, want het beddengoed is weg en de andere spullen zullen ze dadelijk ook wel komen halen.' Ik probeer gelijktijdig te luisteren en de situatie te doorgronden: 'Ach schat, het is maandag wasdag vandaag. Ik slik nog net het woord kamermeisje in dat aan een hotel doet denken. 'De huishoudelijke dienst verschoont vast de handdoeken, lakens, slopen en het matrasovertrek. Je zal zo zien dat er weer kraakhelder fris beddengoed op ligt.' Pappi zwijgt. Hij had een ander scenario in zijn hoofd.

Ik doorbreek de pauze met: 'Even wat anders. Ik vind dat je stem optimistischer klinkt dan gisteren. Vind je dat zelf ook?' Hij mat: 'Mwah,dat weet ik niet, maar als jij het zegt zal het wel zo zijn. Laten we het daar maar op houden dan.' Pappi verbreekt de verbinding. Hij knalt menigmaal de hoorn erop. Bijvoorbeeld wanneer hij moe is, niet goed uit zijn woorden komt, het gesprek niet kan volgen of als hij zijn zegje heeft gedaan.

maandag 30 oktober 2017

DOORGEDRAAID

uitsnede foto: Tineke Buskes. Afwezig en lusteloos

Q. is doorgedraaid of dolgedraaid zoals hij het omschrijft. Zo is hij in de veronderstelling dat de recreatiezaal een rumoerig bruin café is waar hij de stamgasten (zijn medebewoners) niet herkend. Pappi: 'Is al dat vreemde volk hier over de vloer wel te vertrouwen? En: 'Hoe kom ik, een keurige oude heer, op mijn oude dag boven een kroeg terecht?' Hij meent dat er telkens afgerekend dient te worden na het nuttigen van ontbijt, lunch en diner. Het handgeld in zijn bordeauxrode portefeuille lijkt hem ontoereikend. Als de zuster hem komt halen, stribbelt hij tegen: 'Ik blijf in bed'. Zij is doortastend genoeg om hem op de been te krijgen. Hij belt mij om koekjes mee te nemen, zodat hij geen honger hoeft te lijden - ik verzeker hem dat hij alles kan krijgen waar hij trek in heeft. Na 35 jaar wil hij weer een sigaret opsteken en aan een verzorgende vraagt hij of ze mijn moeder heeft gezien. Ook het verhuisverhaal is weer terug. Hier kan hij niet blijven, want hotelovernachtingen zijn veel te kostbaar zijn. We krijgen het moeilijk uit zijn hoofd gepraat dat het concept 'zorghotel' overdrachtelijk is bedoeld en dat hij er permanent woont en zich geen zorgen hoeft te maken wat betreft financiën, of wat dan ook. 

Pappi legt enorme druk op me door te proberen mij, zijn enige dochter/vertrouwenspersoon, voor zijn karretje te spannen. Hij wil praten, praten, praten. Praten om grip te krijgen op zijn warrige grijze massa die het niet kan bolwerken. Ik probeer er zoveel mogelijk voor hem te zijn, maar al dat intensieve gepraat haalt voor hem weinig uit en trekt een  emotionele wissel op mij. Uit zelfbescherming hemel ik het liefdevolle en professionele team dat 24/7 voor hem klaarstaat nog meer op dan gewoonlijk. De schatten van de verzorging is geen moeite teveel om pappi uit de put te halen. Wat ben ik blij dat ik hem bijna blindelings aan hen kan overlaten. Helaas is de ratio is na zware dagen en nachten en alle inspanning ten spijt nog ver te zoeken. 

Tijdens een schoonheidsbehandeling (gezichtsmasker met ontspannende hoofdmassage) nemen we de dieptepunten van de afgelopen week voor de, wat mij betreft, allerlaatste keer door. Ik geef aan dat ik met deze 'regressietherapie' zijn geheugen reset. Aandacht is onbetaalbaar, maar vlak de invloed van de medicatie (risperidon) niet uit: eindelijk begint het een en ander weer te dagen bij Q. Het is afwachten hoe het er deze morgen voorstaat.

zondag 29 oktober 2017

WINTERBLUES


Krap twee maanden na de laatste week in niemandsland is pappi daar weer op 'vakantie'. Dat klinkt mooier dan het is. Hij verblijft in een luxe onderkomen - dat dan weer wel - voor het jaarlijks terugkerend evenement: de winterblues. In de maanden oktober/november luidt de programmering als volgt: van slag, down, en vooralsnog het onvermogen om terug in de realiteit te stappen. Ondanks tegenspreken bestempelt pappi zichzelf als een nul en een sul; hij had zijn hele leven een gruwelijke hekel aan deuners (synoniem voor zeurders) en nou is hij er zelf een. 'Hoe kan dat toch?' vraagt pappi zich moedeloos af. 

Wat de trigger (een invitatie voor een familiefeestje die onrust met zich meebrengt omdat hij beseft dat zich buiten zijn vertrouwde omgeving niet meer kan redden of zijn zienderogen achteruithollende disgenoot die in al zijn onmacht opstandig wordt?) was, is moeilijk te achterhalen, maar dat Q. uit balans is, is een ding dat zeker is. Gelukkig accepteert hij het gegeven dat hij, net als meer mensen, lijdt aan de winterblues. Een slimme vondst van verpleegkundige G. - geef het beestje een naam en er is een remedie voor. 'En de winterblues gaat weer over? vraagt hij gretig. 'Gegarandeerd', zeg ik, 'daarna voel je je weer een jong lentebokje.' 'Maak er maar een gei(n)tje van', lacht pappi zoetzuur.  

zaterdag 28 oktober 2017

JALOERS


De huiskapel zorgt die bewuste avond weer voor een gezellig muziekfestijn. Q. heeft al vanaf 's middags bezoek en de bekabeling in zijn hoofd is tegen aanvangstijd dichtgeslibd. Hij zoekt automatisch een acherafplekje. Immer vrolijke vriendin M. die elke week speciaal voor hem de ontberingen van de regiotaxi doorstaat, probeert hem op te fleuren, maar Q. keert in zichzelf. M. maakt er het beste van; gelijk heeft ze. Maar naar Q's zin amuseert ze zich te best.

Later liegt Pappi's  geheugen hem voor. Had hij haar daar zien lonken naar een andere man? En hield ze niet te lang de hand vast van haar buurman die toevallig in een ver verleden ook haar buurman was? Q.'s fantasie slaat danig op hol: de buurman wordt een vroegere vrijer die weer verkering zoekt, en de hand laat zich raden. De echte versie strookt geenszins met wat pappi ervan maakt. Eerst moest ik om het verzonnen voorval lachen, maar dat sloeg om toen pappi maar bleef informeren naar de ingebeelde concurrent. Na een goed gesprek tijdens een hoofdmassage sluiten we op mijn verzoek het belachelijke thema.

'Alles goed?' vraag ik als ik hem voor mijn vertrek stevig knuffel. 'Alles goed', is zijn antwoord. Thuis zie ik op de nummermelder dat hij alweer heeft gebeld. Het voorval is vergeten, maar nu heeft hij mijn overleden moeder in de kamer gezien, meent hij dat hij moet verhuizen, kan hij het in onbruik geraakte spaarbankboekje en de nu gedigitaliseerde telefoongids niet vinden, heeft hij een zogenaamde afspraak bij ziekenhuis, zijn de niet bestaande autosleutels kwijt en begrijpt hij niet dat hij daar blijft slapen waar hij al bijna twee jaar slaapt. Gelukkig nemen de twee verpleegkundigen M. en G. hem van me over. Die nacht blijft het rustig.

Vijf dagen, zo'n 25 dag- en nachttelefoontjes en drie kamergesprekken lang zuurpruimt en maalt hij. Ik ben helemaal klaar met die misplaatste verbolgenheid. Hier moet iemand even (zachtjes) op zijn nummer gezet worden. Pappi ziet in dat hij zichzelf onterecht in het verdomhoekje heeft gezet en zegt dat hij blij is dat ik zijn toetssteen ben. Ook al wordt zijn gedrag deels gestuurd door de dementie, wil dat niet zeggen dat we het volledig misplaatste jaloerse gedrag moeten toleren. De onterecht van 'overspel' betichte M. krijgt een prachtige bos rozen thuisbezorgd en telefonisch oprechte excuses. Vanmiddag mag hij die laatste live nog een keer dunnetjes overdoen.

donderdag 12 oktober 2017

OOIEVAARSBEK

De gecultiveerde ooievaarsbek

Q. zit helemaal achter in het park op de groene bank onder de treurwilg. 'Moe, moe, moe', hakkelt hij als ik bijna bij hem ben. Ik trek mijn schouders hoog: 'Doe dan ook niet zoveel.' Q.: 'Ik had mezelf vandaag het doel gesteld om de zijpaden bladvrij te maken.' 'Geef hier die bezem, dan doe ik het laatste paadje wel.' Met moeite geeft hij de bezem uit handen: 'Vooral goed onder de klimop vegen', begint hij de reeks van aanwijzingen die vast nog komen. Ik word 'gered' door de immer vrolijke gastvrouw Ine met een kopje thee. 'Je laat me flink lopen', flauwekult ze tegen hem. 'Blijf nou eens zitten en geniet van het Froufroutje.' Dat doet hij. Ik veeg en krui drie keer naar de bladhoop. Klaar!

'We poten nog even de meegebrachte planten en dan gaan we op het schoongeveegde terras van de zon genieten', kondig ik aan. 'Hoe kom je aan dat onkruid?' vraagt pappi wijzend naar de doos planten. Dat is geen onkruid, dat is ooievaarsbek en het komt uit mijn tuin. In de lente wordt dat een decoratief roze bloembed. 'Ik vertrouw het niet', wijst hij de planten stuurs af. Ik haal de spade uit het schuurtje. Q. loopt scheef en moeizaam naar me toe en rukt de schop zowat uit mijn handen: 'Ik weet een mooi plekje.' Dat plekje ligt in de uiterste hoek verborgen tussen beukenhaag en hebe. Ik laat de eigenwijzerd maar; het is 'zijn' tuin.

Op het bordes schenkt hij een verdiend glaasje bier in. Niet overtuigd zegt hij: 'Zeg nou eens eerlijk: waar heb je dat groene spul vandaan?' Ik: 'Uit mijn tuin, het is een snelgroeiende borderbloeier. De moederplant komt van mijn vriendin M. van de Akkerwinde. Haar ken je toch nog wel?' Q. mompelt iets wat ik niet versta. In harmonie koesteren we stilzwijgend de oktoberzon. Als er geen druppel meer uit het flesje komt, kijkt hij op zijn horloge: 'Oh, is het al zo laat? Over een uur eten we en ik moet nog douchen. Moet jij niet naar huis?' We schuifelen naar zijn kamer. Bij het afscheid zegt hij: 'Dat was niet leuk van me hoe ik deed', geloof ik (hij kijkt me vragend aan in de hoop dat ik dat ik ontken, wat ik niet doe). 'Ik zoek er morgen een beter en mooier plekje voor.' 


De wilde zachte ooievaarsbek die pappi in zijn hoofd had, 

dinsdag 10 oktober 2017

IN DE GLORIA


Pappi is miraculeus opgeknapt. Dat willen we graag zo houden; voor je het weet wordt er herfstblues gedraaid. Hij krijgt nog meer aandacht, er worden extra bezoekjes ingepland, en we motiveren hem om meer verstrooiing te zoeken in de recreatiezaal. G. de invoelende en sprankelende dochter van mijn ouders' overleden vriendenpaar verblijdt hem op een bewolkte middag met haar stralende persoonlijkheid. Haar mam - na mijn Muti de allerliefste - leed helaas jarenlang aan Alzheimer (en met leed bedoel ik ook: leed) voor de dood haar genadig werd. G., eveneens een schat van een vrouw, weet uit eigen ervaring hoe blij je iemand kunt maken met hartelijkheid, een gemeende knuffel en een dikke pakkerd. 
Q. bloeit altijd op bij het zien van vrouwelijk schoon, maar bij haar treedt hij bijna buiten zichzelf. Het was een ouderwets gezellig weerzien zoals je dat met beste vrienden hebt. In haar gezelschap is Q. helemaal in de gloria: op zijn gemak, opvallend goed bij de tijd, gevat, vrolijk en charmant. Dat laatste noemt hij in de euforie van haar bijzijn zelfs: een goddelijke gave. Fijn als je zo goed in je vel zit, dat je jezelf kunt ophemelen.

donderdag 5 oktober 2017

VOLLE AGENDA


Ik bezoek pappi zeer geregeld. Niet op vaste tijden, maar gewoon zoals het uitkomt. Wel veelal in de middag, omdat dat zijn voorkeur geniet. Meestal bel ik van te voren of het gelegen komt, want hij wordt niet graag overvallen. We theeën gezellig op zijn kamer, als hij vraagt: 'Kunnen we niet afspreken dat je op vaste dagen komt? Dat is voor mij gemakkelijker om rekening mee te houden. Ik heb namelijk ook mijn planning!' Die planning houdt in: a) als zielenpietje weemoedig is en 'zijn eigens' terugtrekt dan kan ik niet vaak en lang genoeg, het liefst de klok rond, zijn hand vasthouden, en b) bij een zonnig humeur heeft pappi zat te prullen en te klooien en hoef ik niet zo nodig te verschijnen, een telefoontje volstaat. Daarnaast wil hij graag de exacte aankomst- en vertrektijden weten. Tja, Q. was altijd al een uitstekend organisator en regelaar. Me laten vastpinnen doe ik niet, dus we houden het op: vooraf een belletje. 
Ik hang aan de lijn. Pappi onderbreekt mijn beginzin: 'Je hoeft vandaag niet te komen. Je bent al zo vaak hier geweest toen ik ziek was. Ik moet toch weer in mijn structuur komen. Ik: 'Oke, dan kletsen we even bij aan de telefoon.' We keuvelen een kwartiertje of zo over onbenullige zaken, omdat er weinig nieuws te melden is. Voordat hij 'tot ziens en tot wederhoren' zegt, vraagt hij hoopvol: 'Snoeperd, kom jij vandaag nog deze kant op?'

vrijdag 22 september 2017

IN DE LAPPENMAND


Pappi is neusverkouden en heeft last van een rochel die wordt veroorzaakt door slijm in de hogere luchtwegen. Aan iedereen die het (niet) wil horen, demonstreert pappi het gereutel. Als dochter heb ik een streepje voor: als bonus mag ik ook de opgehoeste fluim bewonderen. Ik vertel pappi dat de fluimucil, het instrijken met Dampo/Vicks en keeltabletjes hun werk doen, maar dat een lichaam tijd nodig heeft om te herstellen. Als hij  tegen de zusters begint te klagen over lamlendigheid en hoofdpijn (nee, ik wil geen paracetamol, da's troep), vindt de verpleegkundige het raadzaam een visite aan te vragen.

Pappi voor de tigste keer aan de lijn: 'Alles gaat buiten mij om. De zuster heeft zomaar de dokter gebeld. Hij komt vanmiddag. Wat moet ik tegen hem zeggen?' Ik: 'Wat je mankeert.' Pappi: 'Waar heb ik dan last van?' Ik som de hele klaagmuur op en vertel dat in samenspraak met de zuster de dokter komt. 'Mm', klinkt hij niet echt overtuigd. De diagnose is niet eenduidig: bronchitis (net als mijn opa, zijn pa), een zware verkoudheid of een beginnende longontsteking. Om het zekere voor het onzekere te nemen bij een bijna 90-jarige, en voor zijn eigen gemoedsrust, krijgt hij een lichte antibioticakuur. 

Pappi ontgaat het een en ander. Hij belt me op: 'De dokter is geweest. Hij heeft me ziek verklaard. Maar hoe moet dat nou met mijn werk?' 'Werk?' ik frons mijn wenkbrauwen. 'Ja, ik ben op mijn werk ziek geworden. Wil jij me bij mijn baas afmelden, en me ophalen want ik weet niet hoe ik naar huis kom.' 'Je bent al 28 jaar met pensioen!' praat ik 'm bij. 'Nee, dat klopt niet, want mijn collega's zijn hier bij me. Bovendien als ik geen betrekking meer heb, waar leef ik dan van? En waar zijn mijn medicijnen?' Dan verwonderend: 'Gek he, ik weet dat ik nu daaps ben en maar wat raak wauwel, en toch krijg ik het in mijn hoofd niet op een rijtje.

Ik bevestig de hele situatie nogmaals in simpele bewoordingen en leg uit dat de zuster de pilleninname regelt. Pappi gaapt. 'Als je nou eens een dutje gaat doen, dan ordenen de gedachten zich vast in je slaap', stel ik voor. 'Kom jij dan nog?' klinkt het zielig. Natuurlijk check ik 's middags in. Verbaasd: Jij weer hier?!' Pappi zit er monter bij, klinkt minder nasaal en laat het zelfs na om zijn hoest voort te brengen. We zoeken een bankje in de zon, uit de wind; lekker vitamientjes opdoen. Pappi: 'Ik vind het leuk dat je komt, maar ik leg toch niet te veel beslag op je?' 'Welnee, voor geen greintje', lieg ik, terwijl ik mijn hoofd op zijn schouder leg. Niet het eerste ingenomen pilletje, maar alle menselijke aandacht heeft de prelude van de herfstblues (voor even) verdreven.

woensdag 20 september 2017

TANTE BETSIE


'Vanmiddag komt je zus uit Melick op bezoek', meld ik aan pappi.' 'Kom jij ook?' vraagt hij. 'Ja, ik kom ook', bevestig ik. 'Da's leuk', klinkt het opgewekt. Na wat heen en weer gebel over huishoudelijke zaken - hoe laat, wie komt er, wie is dat en ik heb geen ijskast en zorg jij voor alles - besluit ik maar om iets eerder te gaan. Mijn innemende, sterke en positief ingestelde kwebbeltante die onlangs de liefde van haar leven heeft verloren, wordt gebracht door mijn neef en diens jongste zoon, een vlotte tiener. Een vertrouwd weerzien. Pappi die natuurlijk voornamelijk met vrouwen in de zorg van doen heeft, vindt het geweldig dat er twee jongemannen bij zijn, zuslief is zomaar van minder belang. 

Hij pompt zich op om met de jongens over te kunnen, terwijl dat nergens voor nodig is. Hij verzint ter plekke misplaatste stoere praat over zijn tijd in Indië (piefpafpoef zo schoten we de vijand neer), vloekt menigmaal ('Zo hebben we je niet opgevoed papaatje!') en doet heel royaal over zijn vermeende privileges in het Zorghuis (mijn tante Marie was hier abdis, ik heb zelfs haar kamer, ik ben de eerste bewoner, de nestor enzovoorts), gaapt als anderen aan het woord zijn. Ik rol met mijn ogen richting familie. We begrijpen elkaar. Tijdens de rondleiding in ZIJN tuin, wandel ik met mijn vieve tante en praat pappi die expres achterblijft, honderduit tegen de heren. 

Als de familie huiswaarts is, is pappi in de bonen: 'Waar is mam nou?' Jammer dat ik 'm na twee gezellige uurtjes moet briefen dat mijn schat van een moesje al 11 jaar in een potje zit. Ik reik hem de matzwarte standaard urn die in de vitrinekast staat aan. 'Zit mam hierin?' pappi lacht ongelovig en laat het erbij.