Ik pak een stapeltje tijdschriften uit de krantenbak, loop de kamer uit, sluit de deur en pak het etui met nagellak in de badkamer. Ik klop op de deur. Stilte. Ik open de deur en zeg tegen Roos: 'Als er geklopt wordt, zegt u binnen.' Take 1. Klop-Klop. Stilte. Ik doe de deur open: 'U zou toch binnen zeggen als er geklopt werd?' Roos: 'Klopt. Maar ik heb nog niets gehoord.' Take 2. Ik sluit de deur en klop twee keer hard op de deur. Geen reactie. Ik open de deur en zeg: 'U zou toch 'binnen' roepen.' Zij proestend met de hand beschamend voor de mond: 'Ik was vergeten wat ik moest zeggen.' Take 3. Moi: 'Als er op de deur geklopt wordt, roept u binnen.' Roos knikt dat ze het begrepen heeft. Ik sluit de deur weer en klop drie keer. Stilte. Ik krijg er de lachstuipen van. Met lachtranen open ik de deur. Roos opgelucht: 'Ach fijn dat jij er bent. Ik geloof dat er iemand aan de deur staat. Zou jij alsjeblieft even open willen maken en kijken wie er is?' We schieten beiden onbedaarlijk in de lach als ik haar uitleg wat de bedoeling was. Roos: 'Jij bent net mijn vriendin vroeger, die haalde ook zo'n heerlijke malle dingen uit.'
Waar blijft sidekick Frans van Dusschoten in bovenstaand verhaal vraagt de oplettende lezer zich af. Die wordt gespeeld door de voor haar nieuwbakken verpleger die Roos ('Nooit gezien die man') een meeslepende rol als manager heeft toebedeeld.
Een Saar snapt wat nodig is!