Mijn vrouwelijke kleding valt regelmatig in de smaak in het bejaardenhuis. Het is weer eens wat anders dan witte of blauwe uniformen, vermoed ik zo. De viscose variant op de kabaja (batist huisjasje/blouse dat boven een sarong wordt gedragen) valt zeer in de smaak bij de Indonesische vriendinnen. Ati vraagt wanneer ik 'm draag of zij 'm mag hebben. Het kledingstuk leidt bijna tot onenigheid wanneer haar vriendin 'm ook wil. De anders zo zachtaardige Ati tot ontsteltenis over haar eigen durf: 'Ik had het eerst gevraagd!'
Ik sus de vriendinnen door voor de grap te stellen: 'Er kan geboden worden. De hoogste bieder wordt de nieuwe draagster.' Toet duwt me haar dementielabrador waar ze zeer aan gehecht is en die ze de hele dag onder de arm meezeult, in de armen. Dat ze de hond wil ruilen voor de kabaja wil wat zeggen. Ati met het hoofd zielig naar de grond geknakt: 'Ik heb geen hond.' Ik neem de beide dames gezellig in de arm: 'Ik zit maar wat te dollen. Thuis heb ik al een heel lief hondje dat ik voor goud ter wereld wil missen. En uw hond wilt u ook niet missen. Ik houd de kabaja lekker zelf, want van ruilen ...' ' ... komt huilen', vullen Ati en Toet aan.
Een Saar snapt wat nodig is!