dementia
Verstrooidheid, lucide momenten, humor en tristesse wisselen elkaar af in een serie over een sluipend proces. Dementie: om (soms) grijze haren van te krijgen. Contact via: www.kluifje.com
dinsdag 2 februari 2021
HOND IN BEJAARDENCENTRUM
zaterdag 30 januari 2021
POEZIËALBUM
zaterdag 9 januari 2021
EEN KIJKJE IN DE KEUKEN
Eten is meer dan voeden.
Uitgebalanceerde voeding is een van de primaire levensbehoeften. Samen de
maaltijd nuttigen is een belangrijk aspect tegen ondervoeding bij ouderen.
Herkenbaar? Wanneer iemand alleen komt te staan, kookt hij/zij in het begin vol
goede moed zijn of haar potje als vanouds; dat zit er bij de oudere generatie
ingebakken. De tafel dek je na het verlies van je partner, nog
geregeld voor twee, omdat je dat decennia lang zo gewend was. Na een
tijdje vergaat je de lust en zit je met een prakkie-voor-een-paar-dagen op
schoot voor de televisie, de presentatrice van Tijd voor Max houdt je
gezelschap. Totdat je helemaal geen zin meer hebt om voor je alleen te koken en
de koekjestrommel plundert of een gemaksboterham pakt. Op de koop
toe raak je ook je dagstructuur kwijt. Je raakt ondervoed, wordt lusteloos en
de huisarts of jouw kinderen beslissen dat het zo niet langer kan. Neem
dan (of liever eerder) eens een kijkje in de keuken van PavoZorg in Tegelen of Tienray.
HIER IS HET LEKKER!
Bij PavoZorg dekken we driemaal daags de tafel. Bent u een vroege vogel of een uitslaper? Bij ons uitgebreide goede-morgen-ontbijt schuift u graag aan en op het tijdstip wanneer u dat uitkomt. Van het middagmaal met serveerservice en (indien nodig) met maaltijdondersteuning, genieten we gemeenschappelijk op een vaste tijd. Samen eten, samen delen en zien eten, doet eten, stimuleren de geneugten van de huisgemaakte soep en gezonde, gevarieerde stoommaaltijden. Bij de broodmaaltijd in de vroege avond presenteren de gastvrouwen regelmatig een warme hap variërend van uitsmijter tot pannenkoek en van pasteitje tot zuurvlees op een dienblaadje.
Bewoners die al een tijdje alleen woonden voordat ze bij ons introkken, loopt het water in de mond. Nieuwelingen laden hun bord, zeker in het begin, overvol. We willen niet opscheppen, maar nieuwe bewoners horen we meer dan eens zeggen dat het lijkt alsof ze op vakantie zijn bij Van der Valk. Menigeen krijgt de smaak weer helemaal te pakken en slaat aan het koken en bakken tijdens activiteiten. Tussendoortjes rijdt het koffie-thee-limonade-koekjeskarretje rond voor de lekkere trek. De hele dag door worden de bewoners van een natje en droogje voorzien. Gasten kunnen gratis gebruik maken van de (warme) drankenautomaat. In principe hoeft uw mantelzorger geen boodschappen meer te doen, wel zo fijn. Zelfs uw speciale dieetwensen kunt u bij PavoZorg kenbaar maken.
dinsdag 29 december 2020
PAVOZORG WARM AANBEVOLEN
woensdag 9 december 2020
BINNENVALLEN
De XL kerstballen (60, 70 en 90 cm
doorsnee) brengen en Pappi’s potten ophalen – de tuinman heeft de uitdijende
hosta’s in de grond geplant. Ik val rond half vier zomaar binnen. Doodse stilte
in de huiskamer. Iedereen slaapt, zelfs Mutti! Ik had helemaal niet meer
gedacht aan de cursus voor de verpleging. Zelfs met mondkapje en winterjas aan
herkennen de bewoners me. Merie: ‘Kom je ons entertainen?’ Ik maak kennis met
een nieuw heerschap. De visueel gehandicapte Felix zit gemütlich met
de pantoffelvoetjes over elkaar. Op gepaste afstand ga ik bij hem zitten. Alsof
ik op een knop heb gedrukt: ‘Ik ben modern, dus zeg ik: Horst aan de Maas. De
gemeente heeft beslist dat ik hier kwam wonen. De batterijen van mijn
voorleesboek zijn op. Ik lees vooral streekromans. Niet van hier helaas; de
keuze van de blindenbibliotheek is beperkt.
De mevrouw tegenover hem neemt het gesprek over: ‘Hij heeft gezien dat ik
gevallen ben. Twee keer zelfs. Mijn arm en hoofd jeuken.’ Ze buigt haar hoofd
voorover, stroopt de rechtermouw op. Ze demonstreert de blauwe en groene
plekken met krabben. Moi: ‘Dat ziet er mooi uit. Jeuk is een goed teken. Het
betekent dat de wonden aan het helen zijn. En mag ik u ook complimenteren met
de sterke botten.’ Zij: ‘Ik vind er niks aan zonder mijn man.’ Haar gedachten
dwalen af en er verschijnt een brede glimlach van oor tot oor. Ze draagt mooie
herinneringen in haar hart mee.
Thoor zijn aangepaste schoenen zijn verkeerd gemaakt. Hij: ‘De schoenmaker
heeft links en rechts verwisseld. Mijn kortere been moest via de schoen
verhoogd worden, in plaats daarvan is mijn normale been nog langer. Ik loop als
een ongelijke giraf.’ Ik verzeker hem dat het goed komt en kruis de huiskamer
door naar Lilian die al de hele tijd heel blij zit te zwaaien naar me. Ik
vermoed dat ze per abuis verward met haar dochter.
De Witte Dame heeft een coronadip. Niet
naar huis met de kerst. Zij: ‘Alleen al het afschuwelijke vooruitzicht om hier
de kerst te moeten doorbrengen.’ Moi: ‘Tja, het is even niet anders. Het zal
zeker moeilijk voor u zijn. Maar … weet u nog hoe gezellig het vorig jaar was.
We hebben zelfs nog samen gedanst. Zij: ‘Je kunt me nu niet opvrolijken.’ Mijn
telefoon gaat: de taxi staat voor de deur. Bij het naar buitengaan, roept Mutti
me na: ‘Zo lief dat je bent gekomen.’ Ik zwaai opgewekt gedag en wens iedereen
een fijne avond.
MARINIER
Pappi liet weinig los over de verschrikkingen in Indië: oorlog kent op alle fronten verliezers. Mooie dingen deelde hij mondjesmaat. Dit vertelde hij mij in 2009:
Omwille van broederdienst meldde ik me in 1948 bij de Marine om mijn militaire dienstplicht te vervullen. Als jonge knaap die van ‘toeten noch blazen’ wist, werd ik verscheept naar het Verre Oosten. Vanaf de eerste stap op Javaanse bodem bekommerde ik me om het koddige aapje en de in ons kamp aanwezige diensthonden. Gladakkers* genaamd: Satoe, Doea en Tiga – dat resp. ‘een’, ‘twee’ en ‘drie’ in het Maleis betekent. De dieren zorgden op de kleine kazerne voor welkom vertier en hielpen bij onze missies. De trouwe inheemse honden gingen mee op nachtelijke verkenning. Tiga liep altijd voorop en blafte als hij onraad rook of bleef stokstijf staan. Hij wist feilloos wanneer hij doodstil moest zijn. Dat hoefde niet per se voor een vijandige hinderlaag te zijn, maar het kon ook een gevaarlijke slang betreffen waarvoor hij ons wilde waarschuwen.
Overdag verbleef het drietal meestal op onze post. Daar waren verschillende redenen voor. Als we vanwege de allesverzengende klamme hitte ’s middags wat luierden, gooiden we overgebleven voedsel naar de honden in ruil voor een kunstje. Of we reden met de honden in de jeep rondjes op de binnenplaats; wat ze machtig vonden. Gingen we echter met onze legertrucks naar de stad, dan wilden ze absoluut niet mee. Ze wisten dat ze daar gevaar liepen bij de straatventers die hete saté verkochten. Hadden wij trek in een sateetje dan vroegen we daarom altijd tida makan antjing. Wat zoiets wil zeggen als: ‘lekker vlees, maar niet van de hond’.
Keerden we terug van een meerdaagse patrouille en hadden de honden ons niet vergezeld, dan wist Tiga me feilloos uit de aangekomen groep soldaten te vinden. Bij elk weerzien was hij zo blij. ’s Nachts sliep de hond steevast naast me op mijn brits. Ik hoefde zelden doedoek sini - ‘kom hier’ - te roepen. Bij onze terugkeer naar Holland viel het mij erg zwaar om mijn beste maatje tabee te zeggen, maar ik kreeg geen toestemming om Tiga mee te nemen. Ik deed nog een tevergeefse poging om hem aan boord te smokkelen. Ik troostte me met de gedachte dat een volgende aflossing van de wacht goed voor de dieren zou zorgen; tenslotte hadden wij ‘onze verkenners’ ook overgenomen van onze voorgangers.
*Gladakker
is een Indische Kamponghond. Een schrandere taaie hond door harde selectie met een driehoekig hoofd met staande oren en een mager droog gespierd lichaam.
dinsdag 1 december 2020
maandag 23 november 2020
WANDEL- EN PLUKTUIN
Geregeld zie je bewoners zoals Tante Poes en Thoor met een lange duimnagel of een schaartje tijdens de wandeling een lieflijk boeketje bij elkaar plukken. Het aardappelschilmesje snijdt aan twee kanten: de bewoners hebben een doel om een luchtje te scheppen en hun geliefden worden geëerd met een vers vaasje.
Tante Poes rustte altijd op haar rollator uit bij Pappi. Hij was trouwens meer van de afgevallen noten en zaaddozen of aparte stenen die eksters hadden laten vallen, verzamelen. Pappi: 'Als je van bloemen houdt, knip je ze niet af, dan gaan ze dood.'
donderdag 12 november 2020
INSCHEETE
Elf van Elf dat sprik vanzelf. Dit jaar is het een beetje anders door de coronatijd waarin we leven. Aan de nieuwe activiteitenbegeleidster de taak om er een feestelijke dag van te maken - en dat doet ze, samen met vasteloavesgek beej oetstek Sandy. In de ochtend wordt de huiskamer voor Sintermerte en de aanvang van het 'carnavalsseizoen' versierd. Mutti doet een Sintermertes veugelke-duet met Sandy. De mannen mogen de lampions vasthouden. De lampjes doen het niet omdat de batterijen verwijderd zijn. Buurman en buurman veelbetekenend: 'Ik denk dat die mevrouw (wijzend naar de nieuwe) ze ergens anders voor nodig had.' Na het middagdutje dalen we, onder ons, af Nao ut Zuuje. In ein alternatieve Tegelse hoonderstal zorgt Merie onbedoeld en tot grote hilariteit voor het inscheete van de vasteloavend.
Hoofddeksels worden uitgedeeld. Jeugdsentiment tijdens een-op-eenmomenten: toktoktok over hoe heel vroeger de joeksige tied begon. Glanzende ogen, plezierige herinneringen. Mevrouw Y (ei) glundert bij elk vasteloavesleedje dat ze meezingt: 'Dit ken ik.' Mevrouw X weidt uit over haar 11 broers en zusters. Telkens als ze bij het verhaal van Harrie (de derde spruit van het gezin) is, begint ze weer van voren af aan. Maar ik ben een volhoudertje en we komen tot Clara de negende. Gezichten worden geschminkt, waarbij de bewoners graag op de foto gaan om zichzelf te bewonderen. Het kaaskapje, bewoners met kippen en hennen op het hoofd en een 'Viking'. Je bent je zo de gebraden haan, meent Mijnheer Demijne: ‘Doe mij maar een biggetje als tattoo, da’s ook een boerderijdier.’ Tussen al dat gekakel en genieten van onze eigen dansmarietjes (Sandy en de joeksmadam), horen we regelmatig een (gelukzalige) knor.
Van de homogene bewonersgroep van het Zorghuisbegin zijn er slechts een handjevol over. Voor de hoogbejaarde bewoners is het bejaardenhuis meestal ook het eindstation. Maar toch. Als de Witte Dame zegt: 'Hier had je vader bij moeten zijn. Ik zie hem zo met de stok in de lucht genieten.' Tante Poes zegt: 'Ik mis je vader, miene mins, en de bekende gezichten.' Mijnheer Demijne met betraande ogen de zaal rondkijkt op zoek naar zijn 'broer', schiet ook ik even vol. Pappi, je wordt zo gemist schat.
Bekijk alle foto's op Zorghuis Tegelen 12 november 2020
maandag 2 november 2020
ALLERZIELEN
woensdag 28 oktober 2020
BROERS
In liefdevolle herinnering
PETATTE NELKE
Zelfs met mondkapje is er instant herkenning. Haar nog immer tierige ogen lichten op wanneer ik binnenkom. Ze wenkt en wil een knuffel. 'Vrolijk: 'Dan weet ik wat we gaan doen ...' Ze refereert aan de gym op muziek en in het bijzonder op ons Petatte-Nelke-dansje. Dat en een knuffel zitten er niet in (dat verdomde virus ook). Ik kom voor een andere afspraak, maar een kort praatje kan. Lievelieke zit gezellig naast mijn lievelingetje en toont het naamplaatje op haar uniform: 'Weet u hoe ik heet?' Mutti kan het van die afstand niet lezen. Lievelieke haalt het naamplaatje van haar werktenue en houdt het pal voor de mooie kijkers van mevrouw: 'Kunt u het zo wel lezen? Want: u mag me noemen hoe u wilt.' Mutti fluistert oergeestig haar alternatief in Lievelieke's oor. Drie keer raden wat dat is: 'Petatte Nelke!'
maandag 26 oktober 2020
BUUF
Op de kennismakingsavond (december 2015) kwam gelijktijdig een tweede toekomstige bewoonster op gesprek. De innemende plattelandsvrouw viel meteen bij Pappi in de smaak. Dit vanwege de rust die ze uitstraalde, het dialect en haar achternaam - dezelfde als de notaris waar mijn moeder als kindermeisje werkte. Pappi was meteen om en daarmee zijn intrede beklonken
Bewoners van het eerste uur. Buuf en haar echtgenoot en Pappi hadden eerste keus. Zo kwamen ze tegenover elkaar te wonen. Na het overlijden van haar man hield Buuf zich (uiterlijk) kranig. Pappi, galant als hij was, wierp zich op als begeleider van 'zijn' tafeldame van hun gedeelde gang naar de eetzaal en vice versa. Jaren later nam COVID-19 bezit van de wereld en Pappi ging in de volle overtuiging 'naar huis' - hij overleed van ouderdom op 2 mei. De hang naar de plek waar Buufs wiegje stond werd hierdoor misschien nog wel meer aangewakkerd: 'Mijn geboortegrond ligt veel te ver weg van mij. Hier heb ik niemand meer.' De stoere Pappi was voor menige bewoner een voorbeeld: ze trokken zich op aan zijn aanpassings- en doorzettingsvermogen. Al die jaren wandelde Buuf enkele malen per dag met wandelstok zelfstandig door de tuin ('Een mens moet blijven lopen') waar alles groeide en bloeide door Pappi's groene vingers. Tot Buuf onlangs voor ondersteuning vroeg, omdat ze zichzelf toch wel oud vond worden: ‘Ik word een beetje wankel op de benen’ en ‘Af en toe weet ik het niet meer en dat is niet fijn. Oud worden is niet erg, maar je oud voelen wel.’ Onverwacht was de ranke Buuf ineens aan haar laatste beetje toe en sloot ze voorgoed haar ogen.
Karakteristiek voor deze vriendelijke en bescheiden was de bedachtzame dubbende wijsvinger tegen haar mond of wang. ‘Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’, zei ze in haar geliefde dialect. Ze verbleef graag op haar riante kamer vol herinneringen aan haar man en (klein)kinderen om zich creatief te uiten en te lezen over haar geboortestreek. Ze was ook een giebelmeisje. We giechelden als schoolmeisjes tijdens de ochtendlijke volleyballonkwartiertjes en de ‘privélessen’ (vanwege de moeite met links en rechts wisselen bij de Macarena) vóór aanvang van de gym. Met bijvoorbeeld gym, bingo, blikgooien (bloedfanatiek tijdens haar beurt vooraf met de arm rondzwaaien en op de bal ‘spugen’), vraag-en-antwoordspelletjes, de vroeger-vertel-activiteiten, knutselen met steengoed en de muziekmiddagen was ze steevast van de partij. Tijdens de Spa dag zat ook zij met beide voeten in een sodabadje: natuurlijk giechelde ze tijdens de voetmassage vanwege het gekietel onder de voetzolen. Ze wordt gemist.
zondag 11 oktober 2020
OVERSIZED
Mijn vrouwelijke kleding is meestal het eerste onderwerp van gesprek. De bewoners zien vooral uniformen, mijn uitdossing is voor de dames een uiting van de heersende mode*. De dames willen - ondanks dat ze in hun negende decennium zitten - meegaan met de tijd. Grietje: 'Wat heb je weer een elegante Gerry Weber-set aan.' Moi: 'De mode is tachtigerjaren-wijd, ik moet er weer aan wennen.' Zij: 'Het staat je goed.' Het oversizede tuniek doet mijnheer Demijne vragen of ik afgevallen ben. Hij lieflacht: 'Zo kunnen we je niet verkopen. Geen grammetje vet.' Moi: 'Wilt u me kwijt dan?' Hij: 'Nee! We willen je niet missen! We zien je al zo weinig.' Voordat hij me vast kan pakken, vertel ik hem dat ik hem ook zou willen knuffelen, maar dat anderhalvemeter afstand de norm is. Rot is dat. Mijnheer Demijne heeft er al wat op bedacht: 'Loop je dan mee naar mijn stoel? Ernaast is een plekje vrij, kom je gezellig bij me zitten.'
*De mode is de barometer van maatschappelijke ontwikkelingen. In hoogconjunctuur zijn de rokjes kort, tijdens jaren van recessie valt de hemline-index nog meer op: hoe slechter het gaat met de economie, hoe langer de rokken (en hoe wijder de kleding).
donderdag 8 oktober 2020
SPEEDDATEN
Speeddaten stond al langer op mijn verlanglijstje. Huisgenoten die door gehoorproblemen (doof), slechtziendheid en immobiliteit (duwrolstoel) zelfstandig geen contact kunnen maken een zetje geven. Twee mensen tegenover elkaar en moi als intermediair op veilige afstand om het gesproken woord over te brengen c.q. samen te vatten.
Eerst willen de bewoners bewegen, ik ben immers 'de gymjuf'. Van 10.00 tot 12.10 uur (met een ingelaste koffiepauze) komen alle oefeningen aan bod. Bewoners kunnen naar eigen kunne meedoen. Wielie en Mijnheer Demijne doen op afstand fanatiek mee; voor hen is er als applaus een potje zitvoetbal. Bij de dames leert een kersverse bewoonster van bijna 100 in drie keer voordoen de (zitvariant) van de macarena. Tot slot doen we een test wie het langst de grote gymbal op de vooruitgestoken benen kan houden. Dit voor de competitief ingestelde gymnasten. Grietje houdt het 80 seconden vol en waant zich winnaar. Ze is hevig teleurgesteld als Lachebekje bij 100 seconden vraagt: 'Hoelang duurt dit nog?' Moi verwonderd en overdonderd: 'Uh, u mag stoppen wanneer u wilt.' Opgelucht ze laat de benen zakken en proest het uit.
Met Mutti vouw ik samen de was. Bij de rode poetsdoeken speelt zij met wijsvingers op haar hoofd voor stier, ik wapper als een volleerde matador: 'Torero!' De servetten moeten gestreken. Moi: 'Dat doen we op de ouderwetse manier.' Mutti kirt van herkenning: 'De lakens, de lakens!' Precies, dat deden wij vroeger thuis ook: twee gezinsleden trekken zo hard als ze kunnen het bijna opgevouwen laken strak. Omdat die krachtinspanning zo leuk is, gooit ze de stapel 'oeps' om. Nog een keer!
Speeddaten behoeft enige uitleg bij de bewoners. Dat het geen verplichtingen schept en voor de duur van vijf minuten is (verlenging is mogelijk), haalt de bewoners over de drempel. Want: voor je het weet zit je met iemand opgescheept. We gaan het rijtje af. De speeddate komt prima van pas voor de drie nieuwelingen. Na een voorstelrondje (wat je niet onthouden kunt, maar waardoor je je wel opgenomen in de groep voelt) geeft de nieuwe zichzelf ongemerkt haar bijnaam. Dat komt doordat een andere bewoonster een gelijkende geboortenaam heeft, waarop de nieuwelinge zei: 'Ondanks dat ik de nieuwe ben, ben ik de Alde ... Gonda.' Zo grappig, dat belooft wat. Flipse, Mutti en Rocky (Mutti noemt haar Mime omdat zij in Rocky haar oude Buuf herkent) blijken dezelfde humor te hebben en liggen regelmatig dubbel. Flipse verwacht binnenkort weer te kunnen lopen en belooft een demo line dancing. Het wordt zo gezellig dat Mutti een Jagermeister bestelt. Na een (mmmmm dat heb ik gemist) olifantenpootje met cola voelt ze de alcohol al. Ons Door blijkt een goede match met JJ: beiden houden ze van Rome en klassieke muziek. Ze raken niet uitgepraat over pausen en gregoriaanse gezangen. Josje geeft geen gehoor vanwege het gehoorapparaat dat al jaren (met opzet) bij de audicien ligt te verstoffen. Ze vindt het wel heel gezellig als ik de hele dag blijf: 'Dan is er leven in de brouwerij'. De Witte Dame wil een speeddate met moi. Dat mag bij wijze van uitzondering. Bardotje heeft geen zin om te converseren met leeftijdsgenoten. Zij geeft mij wijze raad: 'Altijd vriendelijk zijn en toch ze eigen gang gaan is haar geheim om de honderd te naderen.' Haar lees ik gedichten voor van Toon. Als antwoord geeft ze haar liefste lach. Kroepoekje en ons Door waren eerst buurtjes. Ze hervinden elkaar in de wederzijdse verhalen: dat ons Door haar glijdende gebit altijd opving en terugplaatste vond Kroepoekje erg vermakelijk ... en ongeloofwaardig. Toch is het zo. Kroepoekje date later nog achter het venster met een getijgerde poes met witte kniekousen. De Frêle Freule heb ik tijdens het middageten ondersteund; ze eet als een beer. Zij speeddate zoals wel vaker met een imaginair persoon: ditmaal gelukkig met een lief meisje. Lachebekje laat vol trots (en nog eens, en nog eens) een kleurplaat van een kardinaalsvogel zien: 'Ik wist niet dat ik het in me had. Kijk eens hoe geweldig mooi ik dat getekend heb.' We prijzen haar de hemel in. Ze blijft met beide pantoffels op de grond. Mijnheer Demijne koppelt zich na een lange uitleg over ontmoetingen & spontaniteit aan Merie en later aan JJ. Buurman & Buurman (Wielie de portier) voegen zich aan de grote tafel en er ontstaat over en weer een geanimeerd groepsgesprek.
Zomaar is het alweer na vijven, de bokworst gaat in de pan, voor mij is het tijd om op te breken. Mijnheer Demijne dribbelt me achterna. Bezorgd vraagt hij naar zijn pas overleden boezemvriend: 'Had hij een hartinfarct, want ineens was hij er niet meer. Ik maak me een beetje zorgen, want ik moest voorheen ook geregeld naar de cardioloog.' Ik strijk hem over zijn hart en verzeker hem: 'U heeft een goed hart.' Dat vindt hij lief. Ik word uitgezwaaid tot aan de poort.