zondag 3 juni 2018

ZUS EN ZO



Een hittegolf in april. Mevrouw H. zit als enige onder de parasol op de buitenplaats. Pappi en ik wachten op bezoek. Het gevelbordje met 'ingang om de hoek' negeren zijn zus en schone zus. Ze maken een koninklijke entree door de glazen toegangsdeur die in onbruik is geraakt. Pappi vraagt bij aankomst: 'Wanneer gaan jullie weer naar huis?' Van harte welkom! Ik leg uit dat hij dat niet vraagt, omdat hij wil dat iemand gauw vertrekt, maar zodat de dagindeling te overzien is. Hij zal het vaker vragen, net als 'Hoe zijn jullie hier?', 'Met wie?' en 'Hoe komen jullie weer thuis?'. De immense fruitmand met bokkenpootjes en reeruggetjes gaat linea recta naar zijn kamer, voordat iemand 'm kaapt.

De aanwakkerende wind kantelt de parasol. We schuiven met de zon mee. De aangerukte glaasjes water - door mevrouw H. schnaps genoemd - zijn zo leeg. Net als de bordjes met linzenvlaai met abrikozen. Het blijft de hele middag de draf- en renbaan met glaasjes water en fris. We keuvelen over de reis, vroegere buren, poezennamen (kobus!) en dat pappi hier zo fijn woont. In het verpleeghuis waar de man van pappi's schone zus tien jaar verbleef, was het een dooie boel.

Het is een zwaan-kleef-aan van binnenzitters. Zus geeft haar motto prijs: Blij bejaard, is goud waard. Er achteraan: 'Haarden zijn toch uit de mode'. Soepterrine heeft haar eigen adagium. Kort samengevat: elke dag van je hollekidee. Toet verhaalt weemoedig over haar thuisland en haar familie die ze alleen via de telefoon spreekt. ‘Als ik toch eens daarheen kon om mijn moedertje te bezoeken. Maar dat gaat niet, want ze heeft een drukke baan’, mijmert ze. Tante Leen vraagt aan mevrouw H. waar zij vandaan komt. Mevrouw H.: 'We zitten elke dag naast elkaar, dat weet je heus.' Tante Leen ongeboeid: 'Dat kan ik allemaal niet onthouden.' Pappi pimpelt met witte wijn uit een Picardieglas. Zus vertelt over een vriendin met 'een kromme arm'. De Witte Dame die, net als de vriendin, uit de oostelijke contreien komt, zegt het spreekwoord, evenals ons, niets. De gearriveerde taxichauffeur maakt er korte metten mee: het is een alleenstaande die weer verkering heeft.