Ik bezoek pappi zeer geregeld. Niet op vaste tijden, maar gewoon zoals het uitkomt. Wel veelal in de middag, omdat dat zijn voorkeur geniet. Meestal bel ik van te voren of het gelegen komt, want hij wordt niet graag overvallen. We theeën gezellig op zijn kamer, als hij vraagt: 'Kunnen we niet afspreken dat je op vaste dagen komt? Dat is voor mij gemakkelijker om rekening mee te houden. Ik heb namelijk ook mijn planning!' Die planning houdt in: a) als zielenpietje weemoedig is en 'zijn eigens' terugtrekt dan kan ik niet vaak en lang genoeg, het liefst de klok rond, zijn hand vasthouden, en b) bij een zonnig humeur heeft pappi zat te prullen en te klooien en hoef ik niet zo nodig te verschijnen, een telefoontje volstaat. Daarnaast wil hij graag de exacte aankomst- en vertrektijden weten. Tja, Q. was altijd al een uitstekend organisator en regelaar. Me laten vastpinnen doe ik niet, dus we houden het op: vooraf een belletje.
Ik hang aan de lijn. Pappi onderbreekt mijn beginzin: 'Je hoeft vandaag niet te komen. Je bent al zo vaak hier geweest toen ik ziek was. Ik moet toch weer in mijn structuur komen. Ik: 'Oke, dan kletsen we even bij aan de telefoon.' We keuvelen een kwartiertje of zo over onbenullige zaken, omdat er weinig nieuws te melden is. Voordat hij 'tot ziens en tot wederhoren' zegt, vraagt hij hoopvol: 'Snoeperd, kom jij vandaag nog deze kant op?'