Onderweg in het bos met de hond, pappi belt. De verbinding is slecht en ik geef aan dat ik zodra ik thuis ben terugbel. Bij het openen van de voordeur, hoor ik de telefoon al rinkelen. Ik neem op: 'Moment alstublieft, even de hond, tas en jas stallen.' 'Nog net goedemorgen', zeg ik als ik de handen vrij heb. 'Den Biesen Venlo' klinkt een meer montere stem dan gisteren. Gelijk erachteraan zichzelf corrigerend: 'Nee nee, Tegelen bedoel ik.' Ik: 'Venlo is ook goed, Tegelen is immers gemeente Venlo.' Verdraaid da's waar ook: Tegelen is een hulpdorp van Venlo', redeneert pappi bijdehand, 'maar eh daar bel ik niet voor.' Ik: 'Vertel.'
Q.: 'Ik dacht dat ik het goed begrepen had. Ik woon in het, nou ja ik weet niet meer hoe het heet, maar het is een soort bejaardenhuis en ik hoef er niet weg.' 'Klopt als een bus', prijs ik hem. Hij bijna met iets triomfantelijks in de stem: 'Ik denk toch dat jij fout zit Pops, want het beddengoed is weg en de andere spullen zullen ze dadelijk ook wel komen halen.' Ik probeer gelijktijdig te luisteren en de situatie te doorgronden: 'Ach schat, het is maandag wasdag vandaag. Ik slik nog net het woord kamermeisje in dat aan een hotel doet denken. 'De huishoudelijke dienst verschoont vast de handdoeken, lakens, slopen en het matrasovertrek. Je zal zo zien dat er weer kraakhelder fris beddengoed op ligt.' Pappi zwijgt. Hij had een ander scenario in zijn hoofd.
Ik doorbreek de pauze met: 'Even wat anders. Ik vind dat je stem optimistischer klinkt dan gisteren. Vind je dat zelf ook?' Hij mat: 'Mwah,dat weet ik niet, maar als jij het zegt zal het wel zo zijn. Laten we het daar maar op houden dan.' Pappi verbreekt de verbinding. Hij knalt menigmaal de hoorn erop. Bijvoorbeeld wanneer hij moe is, niet goed uit zijn woorden komt, het gesprek niet kan volgen of als hij zijn zegje heeft gedaan.