zaterdag 10 maart 2018

CONTACTVERBOD


Zuster M. laat de dokter die een medepatiënt bezoekt, ook naar pappi's longen luisteren. Hij ademt zwaar en krijgt slecht lucht, maar zijn longen zijn gelukkig schoon. Hij krijgt pilletjes en een pufje voorschreven om de verkoudheid en keelklachten te verlichten. Het weegt zwaar voor hem dat zijn conditie het niet toelaat in de tuin te werken. Hij belt me overdreven kuchend en rochelend op: 'Ik voel me eenzaam en verlaten.' Een typisch kenmerk van verveling en geen vooruitzicht voor die dag dan in zijn stoel te blijven hangen.

Angst speelt daarbij een rol. Ik leg hem uit dat ondanks dat hij zich niet lekker voelt, hij niets ernstigs onder de leden heeft. Het terugkerend vastzittend slijm in de bovenste luchtwegen is de grootste veroorzaker van de klachten. 'Enkele dagen 's middags een tabletje acetylcysteine, geen al te grote inspanning leveren (de tuin inruilen voor de activiteiten in de zaal), voldoende water en thee drinken om vochttekort aan te vullen, 's nachts dampo op de hals smeren en paracetamol innemen om het uitzieken wat draaglijker te maken. Symptoombestrijding is het, want een geneesmiddel om de griep te bestrijden of te verkorten bestaat niet. Zoals mijn huisarts zegt: 'Met medicijnen duurt het een week, zonder 7 dagen.'

'Kom je?', vraagt hij met een snotterende neus. 'Voor de duur van de incubatietijd*  is er een contactverbod', zeg ik. We kunnen zo vaak bellen als je wilt, maar de verpleeg- en zorgtaken draag ik de eerste paar dagen met liefde aan de troetelzusters over. In het verleden, toen pappi nog zelfstandig woonde, was ik constant de pineut. Hij werd ziek, en als dank voor de verzorging besmette hij mij - ondanks hygiënemaatregelen - met zijn bacillen. En voor een patiënt zorgen als jezelf ook ziek bent is niet fijn. 
*Verkoudheid veroorzaakt door het rinovirus is het meest infectieus gedurende de eerste drie dagen dat de symptomen optreden.