Van de dingen die
voorbij gaan. Wie deed/doet het niet: ongesteven lakens getweeën strak trekken.
Simultaan naast haar staand met een mini strijkplank en -boutje, streek ik als kind samen met mijn moesje de lakens glad. Bij mij en mijn vijf jaar
oudere broer mondde het steevast uit in een wild robbertje: elkaar omvertrekken.
Beter gezegd: big brother gaf onverwacht
een flinke ruk aan het linnen en ik tuimelde om.
Pappi werd weduwnaar
en hij deelde voortaan de lakens uit. Strak trekken werd geleidelijk een
krachtmeting. Jarenlang vouwden we zo (bad)handdoeken, dekbedden en overtrekken
tot kaarsrechte torens. Q. boette aan fysieke kracht in en ik kocht strijkvrij
beddengoed. Niet veel later vertrok pappi naar het Zorghuis waar de schoonmaakster
de vuile was collecteert. Een traditie bruusk verbroken. Ik had hem zo
graag nog een keer Gerard Jolings ‘Ik heb er de kracht niet meer voor’ horen schmieren.