Q. draagt zijn baret nog elke dag. Niet uit trots (eens
marinier, altijd marinier) maar uit respect voor de kompels die het leven
hebben gelaten tijdens het gevecht voor vrijheid. Mede dankzij zijn tijd bij
het Korps Mariniers is pappi zijn hele leven zorgzaam en zelfredzaam geweest. Mij
is al jong geleerd om niets aan een ander te vragen, tenzij a) het echt niet
anders kan en b) ik niet eerst zelf geprobeerd heb om het op te lossen.
Nu de hersens stokken, is het tijd om zich te laten
verwennen, heb ik hem opgedragen. Dat is moeilijk voor iemand die te pas en te
onpas de gevleugelde uitdrukking ‘Ik ben een marinier’ bezigt. Zo ligt het
ingewikkeld hoe Q. bij groepsactiviteiten te betrekken. Fruitsalade maken of
soepgroente snijden, daar haalt hij zijn neus voor op. Logisch: qulinaire Q. kan zijn eigen boontjes doppen!