De rollen zijn
omgedraaid. Op de middelbare school zaten mijn ouders verplicht op audiëntie bij
de klassenleraar of decaan, nu zit ik ontspannen op de ouderavond voor pappi met de hartelijke managers zorg en administratie. Ervaringen en informatie uitwisselen, courante
zaken aankaarten en vooral mijn lof uiten over de fantastische verzorging. Op Q.’s
rapport een ruime voldoende voor humor (hij is net Toon Hermans), mondigheid (hij geeft
duidelijk aan wat hij wel en niet wenst) en etiquette (hij is zo beleefd). IJver en
vlijt (meedoen aan de gezamenlijke activiteiten) stijgen met stip.
Q. is op verzoek niet geïnformeerd
over mijn komst. De reden: ik wil graag met eigen ogen zien hoe hij zijn
avonden slijt. Pappi verzekert mij dat hij die grotendeels tv kijkend in zijn
kamer doorbrengt en zich vooral NIET met de bewoners mengt. Van de verzorging
hoor ik tegenovergestelde verhalen. Om 20.00 uur vind ik een dijenkletsende Q. in de roezemoezige recreatiezaal met vier geanimeerd
keuvelende heren en een rolstoelster. Voor hen op tafel sprankelt een wit wijntje.