Net als hij het leven weer heeft omarmt, dringt het besef door dat de Sint Annastraat zijn laatste adres is. ‘Hier sterf ik dus’, peinst pappi
hardop. Mijn gedachten erbij: je mag hopen dat je hier vredig inslaapt. ‘Het
gaat nog heel erg lang duren voordat jij het loodje legt, hoor’, beur ik de
88-jarige op voordat de naargeestige gedachte postvat. ‘Ik kan je niet missen
en bovendien heeft het zoveel moeite gekost om hier te komen, dat je nog minimaal
vijf jaar moet genieten als tegenhanger voor alle sores. Daarnaast moet je het
in het leven altijd beter doen dan je ouders. Oma is 92 geworden, dus die moet
je sowieso nog voorbijstreven.’ Op Q.’s gezicht breekt de zon door, het akelige ogenblik is voorbij.
Naderhand moest ik
denken aan een tekstje van Wim Karreman in het NRC: een poging om de 100 te
halen
Mijn oude schoonvader hoopt in oktober 100 te
worden. Nu zijn op zijn gang in het bejaardentehuis de afgelopen weken al drie
mensen overleden. Niet ongebruikelijk natuurlijk in een bejaardentehuis, maar
zo komt de dood wel erg dichtbij. En mijn schoonvader wil die 100ste
verjaardag met burgemeester erbij niet missen. Hij ziet niet erg best meer,
maar luistert graag naar luisterboeken. En schrijven, met hanepoten, kan hij
ook nog goed. Zo had hij op zijn deur, in de gang waar Magere Hein zo had
huisgehouden, een briefje geplakt met een mededeling aan diens adres: ik ben er
niet.