Het is een
(kinderachtige) ongeschreven natuurwet: een nieuweling heeft minder rechten dan
de buurman die er al woont. Q. is bewoner van het eerste uur. Om zich speciaal
te laten voelen, hebben we hem min of meer wijsgemaakt dat hij op de chique vleugel woont.
Het moet gezegd: van de eenpersoonsvertrekken heeft hij daadwerkelijk het
mooiste en meest luxueuze stekje. Vormt onze uitspraak de aanleiding of komt het omdat hij
zich er thuisvoelt dat hij meent dat hij een streepje vóór heeft?
In het Zorghuis gelden
duidelijke huisregels. Q. heeft daar ongevraagd enkele voorwaarden aan
toegevoegd. Zo mogen tafeldames en –heren geen hoofddeksel tijdens het vorkje prikken dragen, da’s niet beleefd. Een schuchtere eerstedagger die het naliet zijn
petje af te doen, moffelde met een haastig ‘sorry’ het vermaledijde petje onder
tafel nadat Q. hem erop wees. Die zit!
Wie zich vóór en tijdens
de maaltijden niet aan de voorgeschreven hygiëne houdt, wordt door hem op de
vingers getikt. Q. liet aan de buur die het waagde om een snee brood terug te
leggen, ondubbelzinnig merken dat hij daar niet van gediend is. Het mikpunt reageerde
door de uitdager met de vork in diens hand te prikken. ‘Au’ deed pappi. Quitte.
Een mokkende man die volgens
pappi onterecht over de grandioze verzorging godvert, wordt door hem aangeklaagd:
‘Zwijg of gedraag je!’ De klager laat
zijn tanden zien (niet letterlijk!) en geeft vol tegengas. Q. taait af naar
zijn kamer. Verstandig, voor je het weet zien we de ‘drilsergeant’ bij de Rijdende Rechter.