Soezerig houden
we twee zitplaatsen bezet in de zonnige vestibule. De biezen zitting van het brocante
vierkantje zwicht bijna onder het (over)gewicht. Met dank aan het goede leven
is pappi een beetje buikig. En Q. weigert te wandelen. Ik maan hem kordaat om
effe te luchten. Het is goed voor zijn conditie en gewicht. Hij mag mijn
tijdelijke hondje zijn, hij kan met zijn verzorger mee of met de groep.
Voor een voormalig
autarkisch persoon is het moeilijk om zich over te geven: ‘Voor mij hoeven schoolreisjes
niet, ik kan best in mijn eentje op stap’. Ik grap: ‘Net als een kat moet je
eerst aan je nieuwe omgeving wennen, voordat het is toegestaan om op eigen
houtje een straatje om te lopen. Q.: ‘Ik zit toch niet in een gesloten
inrichting! En mocht ik de weg kwijtraken, ben ik niet te verlegen om iemand
aan te klampen.’
Mijn ‘bevel’
heeft geholpen. Obstinaat stiefelt hij zogenaamd achter de groep aan. Stiekem
piept hij ertussenuit. Ontsnapt aan het toezicht. De verzorging is in alle
staten. Ik stel ze op hun gemak: ‘Pappi loopt niet in zeven sloten tegelijk.’
Er wordt een zoekvoettocht georganiseerd, ik pak de fiets. Na krap 5 minuten is
hij terecht. Gevonden tussen de laurier achter de kerk. Ik verdenk hem er zwaar
van dat hij zich daar expres verschool.