De drukke oergezellige decembermaand is achter de rug. De hectiek van al die gezelligheid brengt pappi duchtig in de war. Telkens als ik hem bezoek, vraagt hij na vijf minuten al: 'Wanneer ga je weg? 'Ik grappend: 'Wil je me weg hebben dan?' Hij: 'Nee, absoluut niet, maar ik wil graag weten waar ik aan toe ben.' Telkens kijkt hij op zijn horloge en om de tien minuten vraagt hij: 'Hoe laat ga je naar huis? Of heb ik dat al gevraagd? Toch wel voor het donker, want kinderen moeten, voordat de straatlantaarns aangaan, binnen zijn. 'Ik ben al in de vijftig', verklap ik. Hij slaat met zijn handen op zijn knieën: 'Maak dat de kat wijs. Jij bent twintig, hooguit een-en-twintig.' Ik maak een rondedansje: 'Dankjewel voor het compliment.' Ik zou een rekensommetje kunnen maken, maar tijd en getallen hebben hun betekenis verloren.
Deze middag krijg ik thuis bezoek. In de twee uren die me resten, bezoek ik pappi. 'Hij heeft totaal geen besef van tijd en als hij voor de zoveelste keer zal vragen 'Wanneer ga je weg', kan ik antwoorden: 'Nu!' Laat hij deze middag bijzonder helder van geest zijn. Om de standaard vragenriedel te omzeilen, stel ik voor dat we yahtzeeën. Het is het dobbelspel dat hij tientallen jaren met mijn moeder speelde wanneer hij uit de avonddienst thuiskwam. Hij: 'Dat spel ken ik niet. Hoe gaat het?' Ik, naar waarheid: 'Poeh, helemaal weten doe ik het ook niet meer. We beginnen gewoon en dan zien we wel.' We hebben sjans (chance), zetten drie op het kind (three of a kind) of gooien de boel op straat (kleine of grote straat).
Pappi wint drie spelletjes op een rij en is opgetogen. De afleiding werkt te goed; hij vraagt niet een keer of ik ga. De klok slaat genadeloos vier uur. Ik moet gaan en pak mijn jas. Pappi: 'Ga je nu al, het is zo gezellig!' Ik: 'Helaas, thuis wacht bezoek op me.' Hij: Oke! Doe je de groeten aan mam? Vraag maar of ze een keer mee komt spelen. Ze houdt zo van spelletjes. Ik denk, omdat ze altijd wint.' Onbegrijpelijk, mijn moeder is deze maand 13 jaar geleden overleden. Ik kan wel uitleggen, dat als mam nog leefde ze bij hem zou wonen, maar op de een af andere manier is die logica ook zoek.