Zijn vrouw die hem
dagelijks bezoekt, is zojuist de deur uit. De zuster leidt François af tot ze wordt weggeroepen door iemand met hoge nood. In de
gang loop ik de dwalende François tegen het
lijf. Ik haak mijn arm gezellig in de zijne: ‘Gaat u mee?’ Hij kijkt me
verweesd aan. Ik zet in: ‘Overal, overal, waar de meisjes zijn …’ Hij valt in:
‘Overal waar de meisjes zijn, daar is het bal voor mij’. We herhalen het liedje
vrolijk tot aan de ingang van de zaal. Zo tussen de ‘schuifdeuren’ maak ik
bekend: ‘Zoals elke middag presenteren wij het programma: Man zoekt vrouw.’ Gemor
en gelach. Met een wijds armgebaar zeg ik tegen François: ‘Kijk eens, allemaal mooie blommen.’ Hij kijkt rond en
antwoordt niet echt overtuigend: ‘Jaja.’ Op tafel de achtergebleven Story van
Roosje of Soepterrine, met op de cover zonnebankbruine bekende blondines uit de
stal van sterrenstylist Leco Zadelhoff.
Ik schik het Nederlandse vlagkussen zo dat het de Franse vlag
wordt. Tegen de voormalige leraar Frans: ‘Asseyez-vous, monsieur. Misschien zit
hier een mademoiselle van uw keuze bij.’ Een criticaster aan tafel: ‘Die gaat
toch weer lopen.’ François bladert losjes in het damesblaadje,
staat op en noemt de naam van zijn vrouw. Ik: ‘U heeft groot gelijk. Als je met
het mooiste en liefste meisje van de klas bent getrouwd, kijk je niet naar
andere dames.’ Hij lacht instemmend, staat op en loopt de gang in waar een van
de zusters hem opvangt.