Haar dochter heeft de gewatteerde jas van haar broze moeder uit de mottenballen gehaald. De nieuw aangeschafte mintkleurige sjaal en muts liggen erbij klaar in het halletje bij de voordeur. Wanten zie ik in de gauwigheid niet. In de vrieskou scheppen we een luchtje rond het huis. Vrij snel zie ik haar benige vingers blauw worden, ondanks dat ze ze in haar binnenzak houdt. Ik leen haar de mijne, vingertopvrije. Ik verwacht dat ze de 'kapotte' handschoenen zal afwijzen, maar mevrouw joelt: 'Hé, dat benne Dorushandschoenen.' Dorus' liedje van de 'twee motten' mag hier uiteraard niet ontbreken.
Een Saar snapt wat nodig is!