Mevrouw H. is bij de eerste aanblik spontaan gecharmeerd van de partykelder, zoals ze onze soos in het souterrain bij de opening noemt. 'Gaat het hier op zaterdagavond net zo loos als vroeger?' vraagt ze gretig. 'Wilt u weer slijpen?' geef ik geamuseerd aan. 'Mocht er voldoende animo zijn om plaatjes te draaien, is daar een mouw aan te passen', zeg ik welwillend. Blij rondkijkend en genietend: 'Ik ben binnenkort jarig. Ik wil mijn feestje hier houden. Kan dat?' Ik voor de gein: 'Welke datum is het? Zij: 'xx mei.' In plaats van te antwoorden dat de herfst net begonnen is, zeg ik enthousiast: 'Onze eerste boeking en meteen een vroegboeker!' 'Geregeld?' knikt ze. Ik bevestig de 'vastgelegde' datum.
Terug in de zaal tikt Roosje me op de schouder: 'Houdt mevrouw H. haar verjaardagsfeest in de kelder?' Ik: 'Ze heeft daarnet geboekt.' 'Hum' klinkt het verbolgen. Roosje: 'Zij kan niet de eerste zijn, want ik ben eerder jarig.' Ik plagend: 'Prima, maar ik heb nog geen boeking binnen van u.' Roosje vlot: 'Ik geef het meteen aan mijn zoon door. Die regelt dat wel voor mij.'
Het mooie is dat Roosje bij haar eerste bezoek vermeldt dat ze de soos maar niets vindt: 'Ik zit niet graag afgezonderd. Ik zit liever in de drukte waar je alles ziet en meekrijgt.' Ieder zijn meug, de soos is een extra optie. Tegen Tante Poes die verstek moest laten gaan bij de opening antwoordt ze op haar vraag of de opening en de soos geslaagd zijn, is ze negatief: 'D'r is niks an.' Ik hoor het met lede ogen aan; hebben we daar met de collega's zo hard voor gewerkt? Ik vertel het tegen zoonlief en zijn eega. Ze gieren het uit: 'Oh, ze is zo'n lieve schat, maar zelfs zij kan vilein voor de dag komen, dat zie je maar weer.' De twee hebben het er met haar over. Wanneer ik naar huis ga, komt ze me met ingehouden gegniffel tegemoet. Ik met ondeugende ogen: 'Hoe vindt u de soos?' Ze spreidt haar armen met een overdreven werelds gebaar. Lachend: 'GE-WEL-DIG!'