De rolverdeling is er in 50 jaar huwelijk
behoorlijk ingesleten. Hij werkte op de boerderij. Zij was er voor hun
kinderschare. Door het lege nest en de stopzetting van hun boerenbedrijf werden
ze zo’n typisch liefdevol kibbelend ouder echtpaar met ouderdomskwalen en te
veel vrije tijd. Hij deed de klusjes, zij verzorgde het huishouden. Henri,
quasi gepikeerd: ‘Tjongetjonge, wat kan ze op me vitten.’ De wrevelige Cis
bromt: ‘Dan zal je het wel verdienen.’
Ze komen bij ons wonen. Tot grote
verbazing van de mopperende Cis wordt ruwe-bolster-blanke-pit Henri razend
populair bij de dames: bij de verzorgsters en bij de medebewoonsters.
Wat wil je in een kippenhok waar de hanen in de minderheid zijn. Cis kan
het niet velen dat haar man zo in trek is. Ze tolereert al die aandacht
voor hem niet en attendeert dames die te klef doen daar 'fijntjes' op. Het
dreigt een beetje uit de hand te lopen. Er volgt een gesprek met de specialist
ouderengeneeskunde. Nu ze verzorgd wonen, moet er toch een last van hun
schouders zijn gevallen. Ze hoeven niets meer te doen, slechts samen genieten
van het leven. En dat Henri aandacht fijn vindt, is logisch. Iedereen houdt van
aandacht. De specialist oudergeneeskunde tegen Cis: ‘U bent elkaars grote
liefde. Er is geen reden tot minnenijd.’ De situatie sijpelt nu pas door tot
Cis. Ze is er stil van. Henri fluistert iets in haar oor. Zij met een
glundergezicht hardop: ‘Ik ben nog steeds zijn honeypony.’
uit de serie HARTVERWARMERS voor Warm Hart Zorghuizen