Limburg staat op zijn
kop en pappi vindt het leven niet leuk. De
voorafgaande week verheugden de bewoners zich op de Buitengewone Binnenzitting
waar zij speciaal door de zoon van mevrouw v. D. voor waren uitgenodigd.
Pappi die vroeger zelf dit soort evenementen organiseerde, kan het niet
bolwerken. Wat akkefietjes - regen en het daarbij behorende verplichte
binnenblijven, een struise Duitse oproepkracht die angstgevoelens bij hem
opriep tijdens de medicijnverstrekking, EN omdat hij zich had ingeprent dat hij
geen kaartje (toegangsbewijs) had - brachten hem zodanig in de war dat hij
alleen maar kan mopperen en mokken. Niks feeststemming en op de lappen gaan.
De dag erna praten de
nagenietende bewoners hees en brak na. Voor de verongelijkte pappi die op zijn kamer hokt (zielenpietje voelt zich buitengesloten), schakel ik de tv in waar Omroep Venlo live verslag doet
van het aanstekelijke Café d'n Blauwe: een soort revue met Venlose liedjes uit de
oude doos afgewisseld met buutreedners. Ik zet twee fauteuils neer en zeg tegen pappi: 'Dan
doen we het feest nu dunnetjes over.' Ik pak de tegenstribbelende Q. bij de
hand. Knorrig trekt hij zijn arm terug. Hij is waers (tegen de keer in). Er
valt niets mee aan te vangen.
Ik verlaat hem, terwijl
de 95-jarige Sjraar Peetjens live het lollig bedoelde vasteloavenleedje
van Frans Boermans (tekst) en Thuur Luxembourg (meziek) ten gehore brengt. 'Ik bin zo einzaam, ik veul micht
zo verlaete, ik heb ouk nemus um ens same mei te praote bin toch zo dreuvig zo
mismeuiig zo ongerös (geluif ut maer grös) want ik waer zo gaer en ik had zo
gaer gekös.'