Het is bijna half tien in de avond. De helft van de bewoners ligt al op een oor. Opvallend vrolijke Pappi flauwekult met de medicijnverstrekster. De overige bewoners wachten in de zaal op hun beurt. De een slaat nog een roddelblaadje open, anderen hebben de luiken al laten dichtvallen of kletsen nog wat me elkaar. De levensmoeë mevrouw B. draait haar rollator bij de lift om: 'Ik wil naar huis, maar ik weet niet hoe ik daar kom.' 'Ik weet waar u woont. Kom maar, dan lopen we er samen naar toe', ben ik haar behulpzaam, zoals je een oud vrouwtje bij het stoplicht helpt oversteken, die helemaal niet naar de overkant wilde. Er is ook een spreekwoord voor: iemand van de wal in de sloot helpen. Met ingezwachtelde kuiten en dikke voeten in aangepaste diabetes pantoffels schuifelt de snel vermagerende negentigplusser de gang uit, de hoek om, en naar het einde van de lange gang. We passeren meneer S. die een nieuw doosje steunkousen op het zitvlak van de rollator heeft liggen. Hij is zo blij als een kind met een Sinterklaaspresentje.
Ik lees de namen op de voordeuren. Tot mijn verbazing zie ik nergens mevrouw B. staan. Ik zou zweren dat ze achter deur twee woont. Ik informeer bij de 'afwashulp' in de pantry of mevrouw B. verhuisd is. 'Nee hoor,' zegt zij, 'ze woont van meet af aan op de bovenverdieping.' Wat een muts ben ik, en nog niet echt overtuigd hè. Mevrouw B. is ondertussen doorgerold naar de zaal. 'Wat gingen we nou eigenlijk doen', vraagt ze. 'Misschien wilde u nog wat tv kijken?' lieg ik glashard knipogend. Haar guitige ogen verraden dat ze me door heeft. De broeder redt me door haar van me over te nemen.
Mevrouw moet weer het hele eind terug. Bij de lift loop ik haar weer tegen het lijf: 'Ik ken jou, jij bent de dochter van Q. Jij bent altijd lief voor me. Maar waarom heb je me net de verkeerde kant opgestuurd?' Ik: 'Oh, wist u dat niet? Het is iets nieuws. In plaats van ochtendgymnastiek doen we nu avondgym. Van een blokje om voor het naar bed gaan, slaapt u goed.' 'Jij kan me alles wijsmaken', glimlacht ze dapper doorstappend. Ze vindt het leuk. Ping doet het belletje. De zware metalen deuren glijden opzij. Mevrouw zit in de lift. 'Welterusten', zwaai ik haar uit.