Zwarte kraaien en hoge
hoeden houden we het liefst buiten de deur. Mocht een (oude) bekende
overlijden, dan is het in het Zorghuis gangbaar om de bewoner niet in te
lichten. De impact op dementerenden kan zijn: ontregelt en overstuur raken,
onbedaarlijke huilbuien krijgen, onbegrip en het herbeleven van de trieste
boodschap. Rouwkaarten worden door de medewerkers onderschept en eerst aan de
contactpersoon voorgelegd. Hij of zij kan dan alsnog het droefs in hun
aanwezigheid overbrengen.
Bij Q. beslis ik samen
met mijn broer of we hem inseinen. De toegenegen man van pappies zorgzame zus waar hij regelmatig
contact mee heeft, krijgt het verpletterende nieuws dat zijn laatste dagen zijn
geteld. Q. heeft al wat etmalen maagkrampen door PDS. Ik besluit hem op de hoogte
te brengen, omdat het voor mijn tante uiterst pijnlijk is om tijdens hun geregelde telefoongesprekken te moeten
voorwenden dat alles goed is. Pappi is toch al lamlendig, wachten tot hij
opgekrabbeld is, kan weer een inzinking veroorzaken.
'Oom T. heeft
ongeneeslijke kanker, de dood is onafwendbaar', vertel ik in omzichtige woorden die Q onderbreekt. 'Ik ben ook ziek.
Iedereen hier in huis verkeert in de laatste levensfase en mankeert wel wat',
is de eerste nuchtere en niet echt invoelende reactie van Q. Het laatste uur
van mijn oom zaliger sloeg sneller dan voorzien. Ik breng de boodschap over dat
de man met de zeis is geweest. Q. neemt het voor kennisgeving aan. Ik
blijf de rest van de middag bij hem ter afleiding en om te peilen hoe hij het
opneemt. Q. komt er niet meer op terug.
De week erop vraagt
hij uit het niets naar een rouwkaart. 'Was er nou iemand gaan hemelen?' vraagt
pappi. 'Ja, helaas is T. overleden', antwoord ik. 'Ik hoef toch niet naar
de begrafenis?' klinkt het verschrikt. 'Nee, het afscheid is al voorbij', zeg
ik. Een 'pfiew' is het enige dat Q. er nog aan wijdt. De rouwkaart verdwijnt in een la.