woensdag 5 april 2017

MAGERE HEIN


Zwarte kraaien en hoge hoeden houden we het liefst buiten de deur. Mocht een (oude) bekende overlijden, dan is het in het Zorghuis gangbaar om de bewoner niet in te lichten. De impact op dementerenden kan zijn: ontregelt en overstuur raken, onbedaarlijke huilbuien krijgen, onbegrip en het herbeleven van de trieste boodschap. Rouwkaarten worden door de medewerkers onderschept en eerst aan de contactpersoon voorgelegd. Hij of zij kan dan alsnog het droefs in hun aanwezigheid overbrengen.

Bij Q. beslis ik samen met mijn broer of we hem inseinen. De toegenegen man van pappies zorgzame zus waar hij regelmatig contact mee heeft, krijgt het verpletterende nieuws dat zijn laatste dagen zijn geteld. Q. heeft al wat etmalen maagkrampen door PDS. Ik besluit hem op de hoogte te brengen, omdat het voor mijn tante uiterst pijnlijk is om tijdens hun geregelde telefoongesprekken te moeten voorwenden dat alles goed is. Pappi is toch al lamlendig, wachten tot hij opgekrabbeld is, kan weer een inzinking veroorzaken.

'Oom T. heeft ongeneeslijke kanker, de dood is onafwendbaar', vertel ik in omzichtige woorden die Q onderbreekt. 'Ik ben ook ziek. Iedereen hier in huis verkeert in de laatste levensfase en mankeert wel wat', is de eerste nuchtere en niet echt invoelende reactie van Q. Het laatste uur van mijn oom zaliger sloeg sneller dan voorzien. Ik breng de boodschap over dat de man met de zeis is geweest. Q. neemt het voor kennisgeving aan. Ik blijf de rest van de middag bij hem ter afleiding en om te peilen hoe hij het opneemt. Q. komt er niet meer op terug. 

De week erop vraagt hij uit het niets naar een rouwkaart. 'Was er nou iemand gaan hemelen?' vraagt pappi. 'Ja, helaas is T. overleden', antwoord ik. 'Ik hoef toch niet naar de begrafenis?' klinkt het verschrikt. 'Nee, het afscheid is al voorbij', zeg ik. Een 'pfiew' is het enige dat Q. er nog aan wijdt. De rouwkaart verdwijnt in een la.