vrijdag 6 december 2019

WERK AAN DE WINKEL


Na een nachtvorst vallen de blaadjes allemaal tegelijk van de bomen. Pappi: 'Een man heeft gisteren de bladeren van het bordes geveegd. Maar of hij het goed heeft gedaan?' De zon heeft de mist opgelost: 'Zullen we gaan kijken?' Pappi gretig: 'Ja, want ik ben wel benieuwd.' Het bordes ligt er keurig bij en pappi kan niet anders dan dat toegeven. In stilte denk ik: knap van 'm. Hij de tuin in wijzend: 'Maar de padjes zien er niet uit.' In stilte denk ik: tuurlijk, ik wist het. 'Zal ik de bladhark halen? Dan schep ik de hopen in de groencontainer', opper ik. 'Doe maar', zegt pappi vlot. Hij harkt en harkt tot de groencontainers vol zijn en de paden schoon. Het is onderhand etenstijd. Omdat pappi sloft, stel ik voor dat ik de groencontainer naar voren breng en dat hij alvast naar binnen loopt. 'Om de dooie dood niet', zegt pappi, 'heb ik al het werk gedaan en ga jij (langs de vensters van de huiskamer lopen en) met de eer strijken. Ze warmen de soep wel voor me op!'