Lievelieke warmt de bewoners voor met een kerstkwis. Tijdens de kerst-inn zingen we: de herdertjes lagen bij nachte, U zijt wellekome, Heidschi Bumbeidschi (een Beiers wiegeliedje), er is een kindeke geboren op aard en I wish you a merry christmas. We wiegen mee op de bekende Christmas carols uit nostalgische radiojaren. Cornelia Hopsasa maakt zich druk om de kerstkabouters waarvan er enkele ontvoerd zijn en de achterblijvers de muts over de ogen getrokken hebben. Wanneer we een plausibele verklaring geven en haar aanstellen als bewaker, is ze helemaal tevreden. Al een beetje in kerstsfeer vertellen de bewoners aan de hand van themawoorden over hun fondantgekleurde kerstherinneringen ten tijde van papieren kerstklokken, handgeschreven kaartjes met Z.K. & G.N. erop, en grotpapier. Dat doen we deze keer door de microfoon, zodat iedereen in de huiskamer mee kan luisteren. Iedereen vindt het fijn om zijn of haar verhaal te doen. JJ: 'Nu heb ik eindelijk het kerstgevoel. Het werd verdorie tijd ook, want morgen is het al zover.'
Kerstboom Iedereen had thuis een echte kerstboom (met kerstkransjes en kerstflikken erin) uit het bos, behalve het Maggimaedje: Ik kreeg ook geen nieuwe kleren en een karig kerstmaal, omdat mijn vader zo gier was'. Bij elke ontkenning krijgt ze een knuffel, omdat ze zo zielig is. Dat vindt ze helemaal geweldig. Enkelen zijn toen de kunstboom zijn intrede deed, overgeschakeld: dan kon je de boom met ballen en lichtjes zo inklappen en op zolder zetten. Hoefde je 'm de kerst erop alleen maar uit te vouwen.
Lampjes of kaarsjes in de boom: waskaarsjes op een knijper rozet, elektrische witte kaarslampjes en gekleurde lampjes. Er was altijd wel een lampje defect. Er brandde dan niets, dus ging je naar de V&D voor een nieuw. En dan duimen dat ze eenzelfde (vorm en watt) hadden. Kaarsjes mochten ze zelf aansteken (oh, die geur van zwaegelkes van Swallow) en uitblazen.
Engelenhaar: dat zie je nu niet meer, toen bedekte je de hele kerstboom ermee. Het was gemaakt van glasvezel en je moest ermee oppassen, anders had je allemaal krassen in je handen. En dat jeukte!
Kerststal of grot: een enkeling heeft een eigenhandig getimmerd stalletje. Het gros bouwde van grotpapier, kussens, dekens en karton een grot waar de kerstgroep in werd geplaatst. In het bos verzamelde je mos, dennenappels die je verzilverde en hulst. Met uiteraard de drie wijzen met hun kameel uit het Oosten op gepaste afstand; zij werden tot 6 januari elke dag een stapje dichterbij gezet.
Piek: de piek was het pronkstuk en werd meestal door vader op de boom gespietst. Of door diegene die het langste was.
Piek: de piek was het pronkstuk en werd meestal door vader op de boom gespietst. Of door diegene die het langste was.
Middernachtmis: de nachtmis wekt bij iedereen een magische herinnering van saamhorigheid, indrukwekkende versieringen, galmende klassieke muziek (door een knapenkoor) en koude tenen. Na de mis ging je, veelal door de sneeuw met zijn allen met een blij gevoel huiswaarts waar moeder klaarstond met karboet. Daarna hup het bed in, want de volgende morgen was er voor dag en dauw weer de ochtendmis (met kerststol na) en 's middags het lof.
Witte kerst: memorabel waren de kerstmissen met sneeuw. Dan werd er als de lampen aanfloepten thuis ge-mens-erger-je-niet en geganzenbord en overdag buiten sleetje gereden en sneeuwballengevechten gehouden.
Kerstgevoel: een feest van vrede en licht, samenzijn, je verbonden voelen met je familie. Floris: mijn hele leven heb ik gebeden voor vrede op aarde, maar er is overal oorlog.
Kerstdiner: als moeder zwoegde je dagenlang in de keuken om onovertroffen spijs & drank op de kerstdis te zetten. Op de menukaart prijkten zondagse soep en een eigen (vetgemest) konijn met spruitjes (een enkeling at gewekte asperge). Twee heren zweren bij halve haan met appelmoes. Mijnheer Demijne gekscherend: 'Dan hoeven we er maar een te slachten.' De tuinman smulde als enige van pasteitjes en koude schotel. Het toetje was pudding uit een vormpje of gestoofde rode peertjes, slagroom (wel stijf geklopt eiwit) kan men zich niet herinneren.
Kerstdiner: als moeder zwoegde je dagenlang in de keuken om onovertroffen spijs & drank op de kerstdis te zetten. Op de menukaart prijkten zondagse soep en een eigen (vetgemest) konijn met spruitjes (een enkeling at gewekte asperge). Twee heren zweren bij halve haan met appelmoes. Mijnheer Demijne gekscherend: 'Dan hoeven we er maar een te slachten.' De tuinman smulde als enige van pasteitjes en koude schotel. Het toetje was pudding uit een vormpje of gestoofde rode peertjes, slagroom (wel stijf geklopt eiwit) kan men zich niet herinneren.