zondag 11 oktober 2020

OVERSIZED

Mijn vrouwelijke kleding is meestal het eerste onderwerp van gesprek. De bewoners zien vooral uniformen, mijn uitdossing is voor de dames een uiting van de heersende mode*. De dames willen - ondanks dat ze in hun negende decennium zitten - meegaan met de tijd. Grietje: 'Wat heb je weer een elegante Gerry Weber-set aan.' Moi: 'De mode is tachtigerjaren-wijd, ik moet er weer aan wennen.' Zij: 'Het staat je goed.' Het oversizede tuniek doet mijnheer Demijne vragen of ik afgevallen ben. Hij lieflacht: 'Zo kunnen we je niet verkopen. Geen grammetje vet.' Moi: 'Wilt u me kwijt dan?' Hij: 'Nee! We willen je niet missen! We zien je al zo weinig.' Voordat hij me vast kan pakken, vertel ik hem dat ik hem ook zou willen knuffelen, maar dat anderhalvemeter afstand de norm is. Rot is dat. Mijnheer Demijne heeft er al wat op bedacht: 'Loop je dan mee naar mijn stoel? Ernaast is een plekje vrij, kom je gezellig bij me zitten.'

*De mode is de barometer van maatschappelijke ontwikkelingen. In hoogconjunctuur zijn de rokjes kort, tijdens jaren van recessie valt de hemline-index nog meer op: hoe slechter het gaat met de economie, hoe langer de rokken (en hoe wijder de kleding).