Pappi in een statige Lincoln uitbeelding: het leven weer op de rails
Een half jaar woont Pappi nu in het Zorghuis en wat een vooruitgang heeft hij geboekt. Hij spreekt weer duidelijk, klaagt niet meer over eenzaamheid, pijntjes en angstklachten zijn naar de achtergrond verdwenen, is actief in de weer met de tuin en met zijn gereedschapskist, en is vrolijk. Als ik hem daarmee confronteer, vindt hij zelf ook dat hij opgeknapt is: 'Behalve mijn kortetermijngeheugen, dat is zo lek als een zeef.' Hij voelt zich zelfs weer in staat om zelfstandig te gaan wonen. Deugnieterig kijkt hij me aan: 'Kan ik weer naar huis?' 'Dat zou je oude buurvrouw Christien ook graag zien, maar helaas is je appartement weer verhuurd. Alle gekheid op een stokje: je weet donders goed dat je weer 'de oude' bent door de structuur en de aandacht die je in het Zorghuis krijgt. En dat er rust in je hoofd is omdat je niets meer moet; alles wordt voor je geregeld. Zodra je uit je comfortzone stapt gaat het finaal mis.' Hij geeft het ruiterlijk toe. Ik leun vertrouwelijk tegen hem aan en leg mijn hoofd schuin op zijn schouder: 'Maar het is fijn om je weer op volle kracht te zien stomen, Quirinus!'