Pappi is in rep en roer. Gebrabbelde volzinnen blijven onafgemaakt. Uit de woordenpuzzel maak ik op dat pappi vreest dat de verpleegsters ten prooi zullen vallen aan de agressie van: die nieuwe lastpost. 'Er is geen dreiging en geen gevaar. Sowieso weten de zusters wat ze doen; ze zijn op alle soorten patiënten getraind. Jij hoeft ze niet te beschermen', zeg ik. Maar pappi is in staat van paraatheid. Op zijn kamer zijn ALLE kabels uit de stopcontacten getrokken en opgerold. Spullen staan ingepakt of zijn met touw omwonden - vroeger pakte je een pakje in met bruin papier en touw.
'Ik ben opgeroepen voor militaire dienst', zegt hij. 'Alles wat ik nodig heb, staat klaar om mee te nemen naar het verzamelpunt in Utrecht. Ik kan alleen mijn autosleutels niet vinden', paniekt hij. 'Dat komt omdat je al zes jaar geen auto meer hebt', help ik hem deze keer uit de droom. 'Het is niet waar', zucht hij. 'Helaas moet ik je er ook aan herinneren dat je geen dienstplichtige jongeman van 18 meer bent en te oud voor de reservetroepen. 'Ik hoor André van Duins alterego Ome Joop als pappi zegt: 'Nee, nou wordt-ie mooi!'
Pappi is moeilijk terug te brengen naar het heden. Hij wordt zelfs een beetje opstandig. 'Ga eens rustig zitten. Ik reset je geheugen, daarna praten we', poog ik hem te kalmeren. Ik druk op zijn slapen, masseer zijn hoofd. Na een minuut of vijf, zeg ik: 'Klaar! Hoe voelt het?' Pappi: 'Ja, wel beter, maar ik snap het nog steeds niet.' Ik doorzoek zijn kamer met mijn ogen. Ik zie een brief met afzender Utrecht en de Houwe Zo, het magazine van de vereniging Contact Oud- en actief dienende Mariniers. Tel daar de 'vijand' bij op en één en één is twee.
Zijn kamer is geordend en meteen maar gestoft. Pappi heeft ze nog niet op een rijtje. Hij krijgt een happy pil (Oh fijn, dankjewel!) en het advies om vroeg de kooi op te zoeken. 'En morgen?' vraagt hij. 'Morgen sta je gezond weer op!'