woensdag 24 april 2024

ONGELUK(KIG)

garage, mechanic

Het speelse vrouwtje met de dikke grijze paardenstaart was alleen overschoten. Nadat haar man met we ze enorm close was, bij een ongeluk betrokken raakte en ter plekke overleed, wiste zijn dood haar complete geheugen. Een soort van coping strategy om het leven zonder die wrede waarheid aan te kunnen. Uiteindelijk komt ze op een gesloten afdeling terecht.  

Ik stap haar verleden binnen. De verpleging drukt me op het hart om het onderwerp echtgenoot nooit aan te snijden en mocht zij erover beginnen, alles wat met hem te maken heeft noch te bevestigen noch te ontkennen: 'Probeer haar af te leiden of verzin een goede smoes. Bijvoorbeeld dat hij in de garage aan het werk is.' 

Ik bezoek haar twee à drie keer in de week. Het vrouwtje dat ik 'Dansmarietje' ben gaan noemen, foxtrot graag op Limburgse liedjes. Nog nooit heeft ze het met mij over haar man gehad. Tot de afgelopen keer: ‘Iedereen doet tegen mij alsof mijn man nog leeft, maar ik weet dat Baer dood is. Weet jij dat ook?’ Ik herinnerde me het advies van de verpleging. De Vrijbuiters schieten me te hulp. Ik pak haar vast en doe plagerig: 'Wat ik wèl weet ihisssss, dat we nu gaan dansen op 'wengske aan wengske'. We zwieren het penibele moment voorbij. 

Het loopt tegen half zeven, het tijdstip waarop ze normaal gesproken al lang en breed met haar man aan tafel de dag doornam. Zij: 'Baer is laat. Hij hoeft nooit over te werken.' Ik bedenk een variatie op 'hij is in de garage' en zeg heel ongelukkig: 'Het is erg druk in de garage. Hij ligt vast onder een auto.' Daarmee bedoelend dat hij in de smeerkuil aan een auto sleutelt. Zij, de handen vol ongeloof voor haar mond slaand: 'Heeft hij een ongeluk gehad?' Als ik nu ga ontkennen, gaat het mis. Ik haak snel in met grappige spraakverwarring. Van onderuit kijken haar ogen dwars door me heen. Wegen me. Ze besluit dat ik niet lieg. Vrolijk: 'Gek kind ben je. Kom, we doen nog een dansje, voordat hij thuiskomt.'