In de zonnige overloop naar pappi's kamer houdt de tengere mevrouw O. me staande. Ze oogt broos en kwetsbaar: 'Kan ik morgen een afspraak bij u krijgen?' Ik aandachtig: 'Bij mij? Waarover gaat het?' Zij, terwijl ze het wat-kost-datgebaar maakt door haar wijsvinger en haar duim tegen elkaar te strijken: 'Ik heb helemaal geen geld. Alles staat op de ABN.' Ik vriendelijk geruststellend: 'U hebt hier helemaal geen duimkruid nodig.' Ze kijkt alsof we een groot geheim delen en slaat verbluft haar hand voor haar mond: 'Is alles gratis hier? Hoe kan dat dan?' 'Dankzij vadertje Drees en misschien zit u wel goed in de slappe was.' Sceptisch fluisterend: 'Echt?' Haar gezicht is dat van een kersverse lottowinnaar. 'Ik heb dorst en zou graag een kopje koffie bestellen. 'Verzorgende G. waar ik haar naartoe heb geleid, neemt mevrouw van me over: 'Het klopt dat u heeft hier geen centen nodig hebt en dat alles voor u betaald is. Zeg maar wat u wilt hebben en u krijgt het.' Mevrouw O: 'Dan graag een kopje koffie MET een koekje!'
Pappi is binnen. Op tafel ligt een opgefrot stuk keukenpapier waarin 'bodemvondsten' gewikkeld zijn. In zijn handen houdt hij zijn portemonnee die hij gewoonlijk - achterdochtig voor diefstal - achter slot en grendel of in zijn achterzak bewaart. Hij wijst konkelfoezend naar de 'gouden tanden' en het glazen oog: 'Dat hebben verhuizers laten vallen toen ze afgedankt meubilair naar de containerbak brachten. Ze waren al weg toen ik ze vond, anders had ik ze al teruggegeven. Wat denk je: zou het kapitalen waard zijn?' Ik moet Q. teleurstellen: het zijn waardeloze koperen schapdragertjes die klaarblijkelijk uit de gesloopte kasten zijn gevallen. Pappi wil er onmiddellijk van af en stopt me de 'kostbaarheden' toe: 'Hier, neem jij ze maar mee.' Ik ga er niet verder op in en stop het spul in de prullenbak op de badkamer als hij wegkijkt.
'Ik heb nog iets', glundert hij. Hij toont me zijn geopende donkerrode kalfsleren herenportefeuille: '75 euro cash! Het zijn nog steeds dezelfde briefjes van toen ik hier kwam wonen. Hij legt de drie van twintig, een van tien en een van vijf hardop tellend op de salontafel. 'Vraag me niet hoe het kan, maar ik hoef hier nooit af te rekenen!'