Vroeger komt steeds dichterbij. Het gezellig gevulde zonneterras met tachtigplussers waar het kwik boven de 30 is gestegen, herinnert aan brugpiepers in hun eerste week op het schoolplein: 'luidruchtige' mondigen overstemmen elkaar in een groep die zich meteen vormt en plooit, de stille Willies zoeken 'samen sterk' steun bij elkaar, de evenwichtige eenling heeft genoeg aan zichzelf en zondert zich bewust af, plus het eeuwige muurbloempje dat zich niet kan, wil, mag voegen. De laatst binnengekomen 'verwelkte' blom houdt zich bewust onopvallend, met de handtas defensief op schoot, tussen het gezelschap afzijdig om zo alle opties open te houden. Nieuwkomers worden met argusogen bekeken, voor ze al dan niet worden geaccepteerd. Geen ontgroening zoals bij eerstejaars studenten, maar een warm welkom voor een onbekende lotgenoot zit er ook niet in.
Pappi trekt zoals altijd zijn eigen plan. Met het zweet drie rijen dik op zijn voorhoofd worstelt hij met drie tuinslangen in het stenen tuinhuis met Brabants bont vitrage achter de vierkante ruitjes. Geen Freek-Vonk-taferelen, maar irritatie omdat hij het handige Gardena systeem niet meer begrijpt. Hij is woest: 'Er is GEEN fitting!' Ik leg hem uit dat het koppelstuk voor de kraan al in het systeem zit. Hij grijpt telkens terug op de zwart gestreepte gele slang zoals we die in mijn jeugd thuis hadden. De 30 meter lange en loodzware slang drapeert hij over de rollator. Het wordt een warboel.
'Kom, dan drinken we eerst een witbier. De halve liter heb ik meegesmokkeld in mijn tas, zodat de bewoners die geen alcohol mogen het niet zien.' Q. hijst het pijpje in een teug leeg. Het handige Gardena slangenwagentje wil hij niet gebruiken, omdat hij die slang niet herkent. Ik tegen Q.: 'Zullen we de gele slang om het blauwe wagentje winden?' Wie zwijgt, stemt toe. Pappi kalmeert langzaam. Ik gun hem even de tijd om tot zichzelf te komen en loop weg.
Op het terras wordt meteen gevraagd of ik bier bij me heb(!). De dorstigen serveer ik een rosétje: een halfvol glaasje Dubbelfris framboos/cranberry. Q. fluit en gebaart me naar zijn kamer te gaan. 'Er staat een kopje koffie voor je klaar' snel ik me naar de koffieautomaat, waar de gastvrouw me op etenstijd wijst. Pappi zijgt in de rotan terrasstoel neer, terwijl de eerste rollator de ramp op rijdt. Vroemvroemvrrrrrr', doe ik. Het zijig heerschap naast me giechelt alsof ik 'm dronken heb gevoerd. Zonder pistool en startschot geeft hij als een gelauwerde sportverslaggever tijdens de Grand Prix commentaar: 'Daar gaat Nicky Lauda in zijn snelle Ferrari te vroeg weg.' Ik geef gas: 'Jeng jeng jeeeee.' Nummer twee (Frau DB met ingezwachtelde benen) moet bij haar kick-off geholpen worden door de zuster. Mijn buurman en ik pruttelen als een motor die niet wil starten. Iedereen heeft schik. Ik oerend hard: '... en daar maakt Jacky X een levensgevaarlijke bocht met haar lichtblauwe bolide.' (S. met de hypermoderne frisgetinte rollator die bijna omkiepert bij het nemen van de hoek naar de gang). Mijn buurman gaat helemaal op in de Formule 1 en wijst met pretogen naar de volgende rollatorduwer in de race: 'Ik zie Max Verstappen!' Geen van de coureurs wint de ereplek op het podium. De eetzaal is al afgeladen: het is volle bak voor een zacht wit puntje knak.
'Kom, dan drinken we eerst een witbier. De halve liter heb ik meegesmokkeld in mijn tas, zodat de bewoners die geen alcohol mogen het niet zien.' Q. hijst het pijpje in een teug leeg. Het handige Gardena slangenwagentje wil hij niet gebruiken, omdat hij die slang niet herkent. Ik tegen Q.: 'Zullen we de gele slang om het blauwe wagentje winden?' Wie zwijgt, stemt toe. Pappi kalmeert langzaam. Ik gun hem even de tijd om tot zichzelf te komen en loop weg.
startschot met wijsvinger en duim
Op het terras wordt meteen gevraagd of ik bier bij me heb(!). De dorstigen serveer ik een rosétje: een halfvol glaasje Dubbelfris framboos/cranberry. Q. fluit en gebaart me naar zijn kamer te gaan. 'Er staat een kopje koffie voor je klaar' snel ik me naar de koffieautomaat, waar de gastvrouw me op etenstijd wijst. Pappi zijgt in de rotan terrasstoel neer, terwijl de eerste rollator de ramp op rijdt. Vroemvroemvrrrrrr', doe ik. Het zijig heerschap naast me giechelt alsof ik 'm dronken heb gevoerd. Zonder pistool en startschot geeft hij als een gelauwerde sportverslaggever tijdens de Grand Prix commentaar: 'Daar gaat Nicky Lauda in zijn snelle Ferrari te vroeg weg.' Ik geef gas: 'Jeng jeng jeeeee.' Nummer twee (Frau DB met ingezwachtelde benen) moet bij haar kick-off geholpen worden door de zuster. Mijn buurman en ik pruttelen als een motor die niet wil starten. Iedereen heeft schik. Ik oerend hard: '... en daar maakt Jacky X een levensgevaarlijke bocht met haar lichtblauwe bolide.' (S. met de hypermoderne frisgetinte rollator die bijna omkiepert bij het nemen van de hoek naar de gang). Mijn buurman gaat helemaal op in de Formule 1 en wijst met pretogen naar de volgende rollatorduwer in de race: 'Ik zie Max Verstappen!' Geen van de coureurs wint de ereplek op het podium. De eetzaal is al afgeladen: het is volle bak voor een zacht wit puntje knak.