Thuis is waar je hart is. Het zorghuis waar J.J. tegen haar zin werd geplaatst, heeft ze nooit als thuis kunnen beschouwen. Thuis was naar gelang haar gevoel daar waar ze als kind een liefhebbende mama had of de plek waar ze als getrouwde vrouw en moeder een eigen leven leidde. Altijd bleef die drang naar huis, de plek waar je jezelf kunt zijn en waar je op je gemak bent.
De verzorgsters waren lief. Toch kon ze niet aarden en zo ze werd mijn cliënte. Bij onze allereerste ontmoeting was er die instant herkenning. Het was alsof we elkaar al eeuwen kenden. Ze memoreerde geregeld dat we van hetzelvenjde waren. Tot in details wist ik wat ze fijn vond en wat niet. Zij bracht me terug naar mijn jeugd in het Zuiden en ik bracht haar vaak via reminiscentie naar huis: de enige wens die ze had op weg naar het einde.
Eigenlijk gaven we elkaar een reprise. Door haar geboorteplaats en -jaar (identiek aan die van mijn ouders) kon ik me goed inleven in haar geschiedenis en herbeleefde ik mijn ervaringen. Ze hield niet van drukte en gekkigheid (maar wat hebben we lol gehad en gelachen) en overdreven doen (als was in mijn handen tijdens de massages die niet lang genoeg konden duren), en ze was erg op zichzelf, maar wanneer ze me voor haar dochter aanzag die ze niet had, waren we close. Ze kon heel ondeugend doen en heel deugdzaam zijn, maar nooit gelaten. In haar ogen begreep ik de situatie als geen ander. Je kunt de eenzaamheid niet wegnemen, maar je kunt iemand wel de aandacht en het gevoel geven dat iemand begrepen wordt. Ik nam haar serieus en dat voelde ze.
Veilig en vertrouwd op haar eigen kamer ontstonden er machtig mooie gesprekken en activiteiten. Ze kon helemaal opgaan in het moment, met de zintuigen uit het hier gericht op wat was geweest, maar wat voor haar als nu voelde. Ik heb bijna een boekwerkje vol over haar en onze tijd samen geschreven, zoals die avond over een loper voor de hemelpoort. En dat ze doorzette om ouder te worden dan haar zus. Als ze daarover weleens inzat, zei ik dat, mocht het misgaan we haar getal zouden afronden naar boven. 'Jij weet overal raad mee en een antwoord op. Dat steunt me', zei ze dan.
Haar geestestoestand en uiteindelijk ook haar fysieke gezondheid verpestten haar laatste levensjaren. Het was vallen en niet meer opstaan, maar sjravele. De veronderstelde grijze muis deed ons menigmaal versteld staan. Toen ze onbereikbaar werd, kon ik niet anders dan haar loslaten. Het was een bijzondere mooie tijd met J.J. en daar ben ik haar en de schatten van zorgmedewerkers dankbaar voor. Als de luxewagen, zoals we het ons zo vaak voorgesteld hebben voorrijdt, wacht haar mama haar vast al op bij de hemelpoort.