Omdat de visueel gehandicapte Kroepoekje het middageten op haar bord niet zit, wordt ze gevoerd. Daar is ze erg blij om, want zelf kost het haar ontzettend veel moeite. Temeer omdat ook haar ondergebit regelmatig uit haar mond wil glijden. Op elke lepel die in haar mond gaat een fijn geprakte mix van preischotel, jus, spek en appelmoes. Ze kan heerlijk smikkelen. Tussen de hapjes door stopt ze telkens een stukje van de kroepoek in de mond en laat het als een tong over haar lip hangen. Ze heeft schik. Normaal is het '1 tegen 5', maar nu vraagt ze of alles '1 tegen 3' is. Ik beaam het en noem haar meisjesnaam erachteraan, want zo luidt het geruststellende riedeltje voor haar. Ze vraagt of ze kinderen heeft. In haar beleving is ze niet getrouwd. Moi: 'U heeft twee zonen en een dochter.' Ze schatert met haar hoofd achterover: 'Echt waar? Dat zegt me niets. O jawel, ik heb een zoon die heet xxx.' Ik noem haar naam en die naam van haar zoon, zodat zij het rijtje kan aanvullen. Dat werkt gedeeltelijk. Ze noemt de naam van de tweede zoon. Zij grinnikend: 'Heb ik echt een dochter? Gek, dat ik dat niet weet. Hoe heet ze?' Moi gekscherend: 'Het is uw dochter. Laat het haar maar niet horen.' Kroepoekje vindt het allemaal uiterst lollig. Ik noem verschillende ouderwetse meisjesnamen op zoals Truus, Mia, Lenie. Er gaat geen belletje rinkelen. Ze is vastbesloten om achter de naam te komen. Ik heb geen idee, dus noem ik haar naam. Zij: 'Dat is het. Zo heet ze.