De naweeën van onalledaagse dingen en wellicht onbewust de spanning voor zijn 90ste verjaardag. Voor het eerst geeft Q. toe dat hij met de snoeren heeft zitten hengsten. Iets wat hij meestal doet als hij in de war is. Via elektriciteitskabels van telefoon, relaxfauteuil, schemerlampjes, kruimeldief, en scheerapparaat wil hij de bedrading in zijn hoofd restaureren. 'Ik kan jou niet bellen', deelt hij mee. 'Je belt me nu toch?' beklemtoon ik. Silencio. Q.: 'Alle stekkers zitten er weer in, en toch kom ik snoeren tekort. en Poes waarvoor ik bel: de stoel doet het niet.' 'Ik kom eraan', zeg ik en laat achterwege dat ik die snoeren heb weggeborgen, omdat hij die wilde ontmantelen.
Bij binnenkomst tref ik activiteitenbegeleidster 123456789Tieneke in de gang die al gezocht had naar het snoer: 'Je hoeft niet speciaal naar hier te fietsen, wij lossen het met liefde op.' Ze wordt deelgenoot gemaakt van de verstopplaats voor 'tijdelijk gevaarlijk spul' waar pappi niet in mag als hij chaotisch is. Ik beloof haar een volgende keer bijstand te vragen. Om hulp vragen is moeilijk voor mij. Zelfredzaamheid was het mijn ouders' credo. En als het al moet, voel ik me bezwaard.
In zijn kamer morrelt Pappi op zijn knieën met schroevendraaiers bij de omgekukelde relaxfauteuil. 'Ik ben bezig om het motorblok te demonteren', het zweet parelt op zijn voorhoofd. Ik stuur hem naar de badkamer. Met moeite komt hij overeind. Met pappi uit het zicht pak ik vliegensvlug het snoer en sluit het aan. Ik demonstreer dat alles het doet. Pappi zakt content in zijn stoel en informeert nergens meer naar.