Dirkje en ik bespreken een 'tanniswedstrijd' op haar kamer. Een van haar favoriete zorgmedewerkers steekt kort haar hoofd tussen deur en deurpost om gedag te zeggen; ze wil ons gesprek niet verstoren. Ik zie haar. Dirkje niet. Met een racket in haar hand zou ze flink tegen de bal gemept hebben: 'Was het dat! Wordt er niets tegen mij gezegd!' Ik roep de zorgmedewerkster zogenaamd ter verantwoording. Ze komt terug om haar overdreven te knuffelen. Dirkje straalt: 'Kijk, zo blijf je bij me hangen.' Bij het weggaan werpt ze haar schalks een kushandje toe. Echt schattig.
Een Saar snapt wat nodig is!