vrijdag 16 december 2022

WIE IS MARIA?

kerstgroep

De kerststal moet worden opgezet. Ik vertrouw op omi. Zij afwijzend: 'Ik ken die beeldjes niet.' Ouderen moet je een beetje aanzwengelen. We hebben grotpapier om te verfrommelen, kussens en een dikke deken om een heuvel van te bouwen, fluorescerend groen mos uit het bos, een ondermaats stalletje en een zowaar complete kerstgroep. Alles ligt onder haar handbereik en vanzelfsprekend gaat ze er in mee. Er is een vaste volgorde om alles neer te zetten maar daar doet omi niet aan.

Elk gipsbeeldje bespreken we. Het eerste is een keeshond, die gaat in het hok (het stalletje). Kees heeft een baasje nodig. 'Mag dat ook een vrouwtje zijn?' vraagt omi die zelf honden hield. Ik pak Maria met steil bruin haar en een knielende herder met blonde lokken en een baard. Ik toon ze van achteren. 'Wie is wie?' Omi wijst de blonde aan, want Maria heeft licht haar. Dat dacht ik ook. Ik draai beide beeldjes om. Proest. Zij: 'Maria heeft een baard! Die valt af!' De donkere knielt bij de hond neer. Ik pak kindje Jezus. Zij royaal: 'Leg 'm er maar bij. Zo moederziel alleen is niet leuk.'

Maria krijgt een man, ondanks of omdat ze onbevlekt ontvangen is. Omi hoofdschuddend: 'Dat we dat ooit geloofden. En die Jozef op zijn 'schandalen' dat was maar een sufferd in mijn ogen. Die liet zich voor het karretje spannen.' Ik stel olijk voor: 'Als we dan toch mogen kiezen, laten we Maria kennismaken met een andere man.' Omi kiest meteen een koning. Ze viel voor de kroon: 'En hij heeft geen baard, dat prikt. Hij is knap, (bruin dus welvarend omdat hij tijd genoeg heeft om te zonnen) en hij heeft vast huisbediendes, dan hoef ik nooit meer te koken.' Voor mij is het bijna spelen met Barbie en Ken.

Ik pak de os en de ezel: 'Welke links en welke rechts?' Omi: 'Zet ze maar rug aan rug dan houden ze elkaar warm. Het is koud waar ze wonen.' De kameel spreekt niet tot de verbeelding. Die ontbrak bij haar en bij ons thuis. Omi: 'Zet 'm maar bij de os en de ezel. Ze eten vast hetzelfde, da's gemakkelijk met voeren.' Voeren? Ik pak een donkere kamelenverzorger met felrode lippen in een kleurrijke uitdossing. Ze giebelt: 'Dat is geen verzorger dat is een man met een handtasje.' Ik had net omi's nagels rood gelakt en giebel: 'Zal ik zijn nagels ook rood lakken?' Omi was vroeger veel te braaf vandaar dat ze nu van ondeugend zijn houdt. Al durft ze dat meestal niet. Met bravoure: 'Doe maar!' Ik doop het kwastje in de rode lak. Ze pakt me bij mijn arm. Schroomvallig om zich heen kijkend: 'Laten we het maar niet doen.' Gegiebel onder het getouwtrek, maar we zien ervan af natuurlijk. Ik pak vier overgebleven koningen, waarvan we een tot herder bombarderen.Omi mag ze namen geven. De originele zijn ons even ontschoten. Omi: 'Tegen Driekoningen weten we het wel weer.' Ik zet door en omi doopt ze: Wiel, Michel en Leonard. Schaapjes zijn er niet bij. Ik gevat: 'Hebben we ook geen gemekker.' Omi heeft dezelfde humor. Nu is het afwachten hoelang het kersttafereeltje in dezelfde setting blijft. De overgebleven koningen gaan natuurlijk op zoek naar hun verloren broer.

Een Saar snapt wat nodig is!