Een rolstoelbewoonster op de psychogeriatrische afdeling loeit en schreeuwt. Zij kan er niets aan doen het is haar ziekte. Het oorverdovende geluid heeft ook impact op mijn cliƫnte die haar handen tegen de oren drukt. Ze smeekt bijna: 'Laat het stoppen. Alsjeblieft.'
Ik ga op ooghoogte voor de bewoonster staan en vraag met een vriendelijke stem en een softe uitdrukking op mijn gezicht: 'Mag ik u vragen om zachter te schreeuwen?' Zij verbaasd: 'Zachter?' Ik houd met een glimlach de handen tegen mijn oren gedrukt. Zij, alsof ze net pas beseft dat ze schreeuwt en dat iedereen dat hoort: 'Okeeee ...' Voordat ik kan antwoorden pakt ze me bij mijn hand en bedelt: 'Doe je dan lief tegen mij? Zeg wat in het Frans dat vind ik mooi.' Flitsgedachte: olala, Frans. 'Monchou, Boursin et la vache qui rit', floep ik eruit. Ze klapt in haar handen, lacht als de Franse lachende koe: 'Dat vind ik nou humor.' 10 minuten weldadige stilte door normaliseren. Daarna horen we de sirene weer loeien.
Een Saar snapt wat nodig is!